[Afbeelding bedrijfslogo] 

Start Omhoog Feedback

Vruchtwater vd Kerk
Vruchtwater vd Kerk Kom vriend, eet Ik zal je kracht geven Verzoening jezelf Ja ik wil Aan God toegewijd Als je ziek bent

Start Omhoog Volgende

 

Gaat uit over alle landen, en verkondig het Evangelie.

Start
Omhoog

Start
Feedback

 

-

-

u kunt me ook via Skype bereiken:

My status

-

 

Door het vruchtwater van de Kerk wordt je opgenomen in de familie van de gelovigen in Christus. Gaat uit over alle landen en verkondig het evangelie, en doop in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.

Het sacrament van het doopsel.

Vele jonge mensen komen vaak bij me en vragen: "Pater, hoe moet ik nu eigenlijk de sacramenten zien?",

Daarom denk ik dat het goed is om zo enkele gedachten voor jongeren op het internet te publiceren rondom de sacramenten in de R.K. Kerk. Zoals de Nederlandse Kardinaal Ad Simonis onlangs zei: "De Apostelen hadden hun visnet, wij hebben tegenwoordig internet...", het is de opgave van iedere priester om open te staan voor de jeugd, en ook zo mee te werken aan de opbouw van het Rijk Gods, en als daarbij ook moderne techniek een hulpmiddel is om de Oogst van de Heer te bewerken en zo de netten uit te gooien, is het goed dat via het internet deze mogelijkheid ook geboden wordt.

De Sacramenten

Het maakt je weer een met je oorsprong; zoals je eigenlijk was bedoeld. Als een verfrissende regenbui, een verkwikkend bad zo voel je jezelf weer schoongewassen. Hier is de link met de wedergeboorte, met het vruchtwater des levens. Door de doop sterf je als het ware van de 'oude mens' en wordt herboren in de 'nieuwe mens', je wordt herboren in Christus. Telkens weer opnieuw zal je die belofte die gemaakt is hernieuwen, om zo in oorspronkelijke staat te blijven, om geheel en al één te zijn met Hem. Hier sluit de cirkel zich met het sacrament van boete en verzoening, om wanneer die heelheid weg is, dat te herstellen. Het is het sacrament van de nieuw-geboorte door het doopwater, dat dan herstelt wordt.

Ze worden de drie grote sacramenten genoemd: Doop, Eucharistie en Vormsel; ze horen te samen en maken je tot volledig geïnitieerd lid van de Kerk. Het sacrament van Boete en Verzoening herstelt daar waar er deuken zijn opgetreden in je leven, in je behuizing van de Schepper God. 

Doopgesprek met de ouders

      Doopvoorbereiding

      Wanneer ouders vragen om het doopsel voor hun kind zijn in die vraag meerdere ervaringslagen te ontdekken. Zo kunnen we in die vraag van ouders een algemeen menselijke ervaring bespeuren van het 'wonder van de geboorte'. Op zo'n cruciaal moment als de geboorte van een kind komen er levensvragen bij de ouders naar voren. Het leven van de ouders verandert ingrijpend. Om te beginnen zijn ze nu ineens ouders. Er wordt een kind aan hun zorg toevertrouwd. Er moeten beslissingen genomen worden. Er wordt een appèl gedaan op hun verantwoordelijkheid. Het kind vraagt om bescherming.

      De ervaring van het nieuwe leven als een wonder vraagt op de een of andere manier om een reactie. Naast die algemeen menselijke ervaringen, zijn er ook ouders die de geboorte van hun kind ervaren als 'iets religieus'. Het is zo'n wonder, daar moet God of godsdienst wel iets mee te maken hebben. Het is een geschenk; het kind wordt je gegeven. Hier zit een grotere werkelijkheid achter. Er is meer, maar dit meer wordt door de ouders niet expliciet benoemd.

      Er zijn ook ouders die, staande in de traditie, hun ervaringen gelovig duiden. Het wonder van het nieuwe leven wordt uitdrukkelijk verbonden met God, de God van Jezus Christus. Het kind wordt gezien als een gave van God en men wil God danken hiervoor. Sommige ouders zullen om de doop vragen omdat ze zelf ooit gedoopt zijn en hun kind dit ook mee willen geven, ook al doen ze er zelf niet veel meer aan. Andere ouders zullen er heel bewust voor kiezen om hun kind op de weg van Jezus van Nazareth te zetten en willen dat hun kind opgenomen wordt in de geloofsgemeenschap. Het is belangrijk om de voorbereiding op het doopsel met een groep ouders gezamenlijk te doen.

      Voor een missionaire geloofsgemeenschap liggen hier veel kansen. Parochianen met een duidelijke geloofsmotivatie kunnen hier in gesprek komen met anderen. De diversiteit van belevingen kan uitgewisseld worden, waarmee men elkaar verrijken kan.

      In dit gesprek is het belangrijk, dat ieder zich de vraag kan stellen, waar hij/zij zelf staat op de geloofsweg. Een dergelijke doopvoorbereiding kan men een voorbeeld van 'biografische catechese' noemen.

Dit is het uitgangspunt voor onze voorbereidingsavonden op het sacrament van de doop.

Na verwelkoming door de werkgroep, stellen de doopouders zich voor. Er wordt gevraagd naar hun eigen kerkelijke achtergrond, hun betrokkenheid bij de gemeenschap en hun motivatie voor het doopsel van hun kind. Daarbij staan de volgende vragen centraal:

TIJDSLIJN:

  • Wanneer ben jezelf gedoopt; in welke traditie ben je opgevoed?
  • Hebben jouw doopnamen een familieachtergrond of zijn het al bestaande namen?
  • Hoe zijn de doopnamen voor je kind samengesteld?

RUIMTELIJN:

  • Waar ben jezelf gedoopt?
  • Ben je zelf als kind of op latere leeftijd gedoopt?
  • Wie waren je peter en meter?
  • Wie waren er nog meer bij aanwezig?
  • Zijn er foto’s gemaakt en is er een herinneringsboek van je eigen doop?

TRANCEDENTIELIJN:

  • Welke waarde hecht je zelf aan je doopsel?
  • Welke rol speelt het geloof voor jou en je gezin?
  • Hoe is je betrokkenheid met de gemeenschap van gedoopte christenmensen, waar je zelf ook heel concreet in deze parochiegemeenschap deel van uitmaakt?
  • Hoe is je eigen kerkbetrokkenheid?
  • Welke religieuze betekenis heeft de doop van je kind voor jou?
  • Wat wens je jouw kind toe met het doopsel?

      Ten aanzien van het peter en meterschap:

- Wat is de motivatie van de ouders om deze peter en meter te vragen?

- Wat is de motivatie van de peter en meter om hierop 'ja' te zeggen?

- Welke betekenis en waarde kennen zij toe aan het peter en meter zijn?

- Hebben zij ideeën over hoe zij hun taak als peter en meter gaan invullen?

- Wat denken zij te kunnen betekenen voor hun petekind?

- Wat zouden zij hun petekind mee willen geven op zijn gelovige levensweg?

    In deze gespreksronde staan voornamelijk de ouders en hun achtergrond als christenmens centraal. Hoe willen zij op hun manier het geloof dat zij zelf belijden, doorgeven aan hun kinderen; zijn zij gemotiveerd om concreet handen en voeten te geven aan de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de bediening van het sacrament van de doop voor hun kind.

    Voorleestekst:

    Johannes evangelie 2, 23-25; 3, 1-8

    Gesprek met Nikodemus     

    [23] Toen Jezus op Pesach in Jeruzalem was, kwamen veel mensen tot geloof in zijn naam, omdat ze de wondertekenen zagen die Hij deed. [24] Maar Jezus had geen vertrouwen in hen, omdat Hij hen allemaal kende [25] en niemand hoefde hem iets over de mens te vertellen, want Hij wist zelf wat er in een mens omgaat.

    Hoofdstuk 3 [1] Zo was er een Farizeeër, één van de Joodse leiders, met de naam Nikodemus. [2] Hij kwam in de nacht naar Jezus toe. ‘Rabbi,’ zei hij, ‘wij weten dat U een leraar bent die van God gekomen is, want alleen met Gods hulp kan iemand de wondertekenen doen die U verricht.’ [3] Jezus zei: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’ [4] ‘Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is?’ vroeg Nikodemus. ‘Hij kan toch niet voor de tweede keer de moederschoot ingaan en weer geboren worden?’ [5] Jezus antwoordde: ‘Waarachtig, ik verzeker u: niemand kan het koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en geest. [6] Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk. [7] Wees niet verbaasd dat Ik zei dat jullie allemaal opnieuw geboren moeten worden. [8] De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.’

    Opnieuw geboren worden?

    Oorsprong

    De wedergeboorte wordt op een aantal plaatsen genoemd in het Nieuwe Testament en we vinden een toespeling in het Oude Testament:

  • Mt 19,28: Jezus zei hun: "Ik verzeker jullie, bij de wedergeboorte, wanneer de Mensenzoon op de troon van zijn heerlijkheid zetelt, zullen ook jullie die Mij gevolgd zijn op twaalf tronen zetelen, om te oordelen over de twaalf stammen van Israël."' (WV 1995)
  • Tit 3,4-5: 'Maar toen de goedheid en mensenliefde van God onze redder is verschenen, heeft Hij ons gered, niet omdat wij iets gedaan zouden hebben dat ons kan rechtvaardigen maar alleen omdat Hij barmhartig is. Gered heeft Hij ons door het bad van wedergeboorte en vernieuwing door de heilige Geest.' (WV 1995)
  • Joh 3, 3-5: Jezus antwoordde en zei tot hem: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien" Nikodemus zei tot Hem: "Hoe kan een mens geboren worden, als hij oud is?
  • Kan hij dan voor de tweede maal in de moederschoot ingaan en geboren worden?" Jezus antwoordde: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan.' (NBG-1951)
  • 1 Petr 1, 3: 'Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons naar zijn grote barmhartigheid door de opstanding van Jezus Christus uit de doden heeft doen wedergeboren worden tot een levende hoop.' (NBG-1951)
  • Ez 36:26-27: 'Een nieuw hart zal Ik u geven en een nieuwe geest in uw binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw lichaam verwijderen en Ik zal u een hart van vlees geven. Mijn Geest zal Ik in uw binnenste geven en maken, dat gij naar mijn inzettingen wandelt en naarstig mijn verordeningen onderhoudt.' (NBG-1951)

    De betekenis van de wedergeboorte

    De wedergeboorte betekent een totale toewending van de mens naar God door diens genade. Met de wedergeboorte wordt aangegeven, dat geloven zich niet beperkt tot het aanvaarden van het geloof als een verzameling leerstellingen, maar begint met een bewust evangelische levenswijze. Men gelooft dat zowel in het innerlijke leven (denken, ervaren, gevoelen) als in het uiterlijke, zichtbare leven er grote veranderingen kunnen optreden. De levenskeuzen worden vanaf de wedergeboorte geheel bepaald door de boodschap van het geloof.

    Wedergeboorte is volgens het christendom een opnieuw geboren worden in een ander mensengeslacht, dat van Jezus Christus, die in de Bijbel de tweede mens wordt genoemd (1 Kor. 15:45-47). Christus als het hoofd van een nieuw of ander mensengeslacht in tegenstelling tot Adam, de eerste mens en hoofd van het eerste mensengeslacht. Wedergeboorte in het geslacht van Jezus Christus betekent afgesneden worden uit het eerste geslacht van Adam om vervolgens overgezet te worden in het geslacht van Jezus Christus. Christus nam de gehele mensheid met zich mee in de dood. Wie daarin gelooft en deze verzoening aanneemt, krijgt als verzegeling van dat geloof van de opgestane Christus de Heilige Geest in het hart (de geest).

    Volgens de Bijbel nam Christus de mens niet alleen mee in de dood, maar ook in de opstanding, en de mens wordt door geloof in zijn volbrachte werk in de geest met de opgestane Christus verenigd. Christenen geloven dat door de Heilige Geest de geest weer levend gemaakt wordt en men zo het "leven van Christus" ontvangt dat door de dood is heengegaan. Men wordt overgezet vanuit de ene mens, Adam, in de andere, Christus.

    Kerken over wedergeboorte

    Verreweg de meeste christelijke kerken zijn van mening dat de wedergeboorte voltrokken wordt door de Heilige Geest vanuit het sacramentele doopsel.

    In de Rooms-katholieke Kerk wordt de wedergeboorte in navolging van m.n. Augustinus (in zijn De nuptiis et concupiscentiis) beschouwd als een nadrukkelijke werking van het doopsel en toegeschreven aan de Heilige Geest: "Dit sacrament wordt ook het bad van wedergeboorte en vernieuwing door de heilige Geest" (Tit. 3,5) genoemd, omdat het de geboorte uit water en geest aanduidt en verwezenlijkt, zonder welke "niemand het rijk Gods kan binnengaan" (Joh. 3,5)." (KKK1215). "Het doopsel schenkt ons de genade van de wedergeboorte in God de Vader door zijn Zoon in de heilige Geest" (KKK683). "De twee voornaamste vruchten [van de doop] zijn dus de zuivering van de zonden en de nieuwe geboorte in de Heilige Geest" (KKK1262). Wedergeboorte is het geschenk van een nieuw bestaan in Christus: "Het is nodig dat zij die het doopsel ontvangen hebben en door de kracht van dit sacrament zijn ingelijfd in het mystieke lichaam van Christus, de Kerk, aan deze gebeurtenis opnieuw het grootste belang hechten. In het bijzonder moeten zij de waarde erkennen van hun verheffing en meer nog van hun wedergeboorte, waardoor zij het geluk ontvangen hebben van het kindschap Gods, de waardigheid van Christus' broeders en het voorrecht van de genade en de vreugde die voortkomen uit de inwoning van de Heilige Geest. (encycliek Ecclesiam Suam, nr. 39).

Johannes 3, 5 UITLEG VAN HET EVANGELIE

DAT BIJ DE DOOPVOORBEREIDING CENTRAAL STAAT

"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan."

Nikodemus komt bij Jezus met een vraag, of eigenlijk meer een opmerking om met de leraar een gesprek te kunnen beginnen. "Rabbi, wij weten, dat Gij van God gekomen zijt als leraar, want niemand kan de tekenen doen, welke Gij doet, tenzij God met hem is."

Kennelijk had Nikodemus grote bewondering voor Jezus. Hij zou ook wel zo'n man willen zijn als Hij. Een man, die wondertekenen doet! Zelf was hij ook een gestudeerde rabbi, ja meer nog: een overste der Joden, een man met gezag in de joodse gemeenschap. Maar die Jezus had iets, wat hij niet bezat. En dat trok hem aan. Daar wilde hij dan ook meer van weten. Vandaar deze poging om met Jezus een gesprek te beginnen.

Hoe reageert Jezus op die opmerking? Hij zegt: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien." Merkwaardige woorden. Zou Jezus begrepen hebben waar het Nikodemus om ging? Misschien beter dan dat hij het zelf wist! Dat het Nikodemus eigenlijk ging om het Koninkrijk van God. Dat dát het eigenlijke probleem was wat de rabbi bezig hield. Zo zou het ook best eens kunnen, dat Jezus door heeft wat ons bezig houdt, als we met onze vragen tot Hem komen. En dat is maar goed ook!

En zo is het ook met ons luisteren naar het Woord van God. In het luisteren zal ons pas duidelijk worden, wat onze diepste noden en behoeften zijn. Daarom alleen al is het goed om naar de kerk te komen: om te ontdekken wat je zelf bezig houdt!

Maar Nikodemus heeft dat nog niet direct door. Hij kijkt alleen maar naar de buitenkant; zouden wij ook gedaan hebben. Wederom geboren worden? Ja, maar dat kan toch niet! Een mens kan toch niet opnieuw uit de moederschoot geboren worden? Nou moet die rabbi Jezus het toch niet gekker maken! Is hij nou daarvoor in het holst van de nacht bij Jezus gekomen? Om zo'n onzinpraat aan te horen?

Ja, waarom is hij eigenlijk in de nacht naar Jezus toegegaan? Is Hij dan overdag niet te bereiken? Waarom doen mensen 's nachts zulke dingen? Zou het soms zijn, omdat die dingen het licht niet kunnen verdragen of uit angst om betrapt te worden of misschien wel uit schaamte? Nikodemus komt tot Jezus... in de nacht. Het is goed dat hij komt, want de meeste Schriftgeleerden en Farizeeën zouden dat niet doen. Maar dat hij in het holst van de nacht komt, pleit niet voor hem, denken we dan. Het is maar een bange man! Wij doen dat niet, wij belijden de Heer overdag, zoals het hoort.

O ja? Doen we dat? Nou, laten we er maar voor oppassen om over Nikodemus te oordelen, want het zou wel eens kunnen zijn dat Nikodemus over ons oordelen moet. Hij komt ten minste echt tot Jezus, ook al is het 's nachts. Weet u, wat die gang naar Jezus voor hem betekende? Als iemand hem eens zou zien? Het zou hem zijn goede naam en faam kunnen kosten en misschien wel zijn hoge positie. Wie weet wat er allemaal bij hem op het spel stond? En toch kwam hij. En toch durfde hij dit waagstuk aan, omdat hij naar Jezus toe moest, omdat Hij hem niet losliet. Voor ons is het zo veel gemakkelijker en dan gaan we vaak nog niet.

Maar wat moet hij nu met zo'n verhaal, dat je voor de tweede keer geboren moet worden om het Koninkrijk van God binnen te kunnen gaan? Daar kan hij met zijn verstand niet bij! En verder dan met zijn verstand had hij ook niet leren denken. Hij was echt zo'n mens als u en ik en de "ongelovige" Thomas. Als 't met ons verstand niet te rijmen valt, dan klopt het niet; dan vinden we het onzin. Zo is hier de man, die zo veel weet of denkt te weten, toch maar een domme persoon. Hij begrijpt veel van het aardse, maar van het hemelse heeft hij nog niet veel begrepen. Hij moet nog leren dat Gods wonderen alle verstand te boven gaan!

"Hoe kan een mens geboren worden, als hij oud is? Kan hij dan voor de tweede maal de moederschoot ingaan en geboren worden?" Jezus antwoordt: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan. Wat uit het vlees geboren is, is vlees, en wat uit de Geest geboren is, is geest." Nikodemus hoort hieruit alleen maar het onmogelijke. Maar dat kan toch niet! Hij denkt, dat hij het zelf moet oplossen om in het Koninkrijk van God binnen te mogen gaan. Dat hij misschien anders moet gaan leven, meer aan de armen moet geven en zo. En vooral meer moet gaan bidden!

Maar dat er een andere mogelijkheid is: dat je opnieuw geboren kunt worden en dan als Gods kind in Zijn Koninkrijk kunt komen, dat had hij nog nooit gehoord! Dat er iets is, waarvoor je niets hoeft te doen, dat pure genade is, geschenk van Gods goedheid... Dat God ons opnieuw geboren laat worden door de kracht van de Heilige Geest om ons daarmee iets te geven wat wij uit onszelf nooit kunnen bereiken... Een nieuwe geboorte door het water van de Doop en de gave van de Geest, dat is allemaal nieuw voor de man, die toch zo veel dacht te weten en een theologische opleiding had doorlopen.

Wij moeten hierbij denken aan een andere plaats, waar Jezus ons hetzelfde openbaart, in Mattheüs 19. De leerlingen vragen hier, ook weer zo heel verstandelijk: "Maar wie kan dan behouden worden?" Jezus antwoordt dan: "Bij mensen is dit onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk!"

Wedergeboorte is niet zo maar een verbeterd mens-zijn, met alle goede bedoelingen en voornemens overigens. Nee, tegenover God staan we allemaal naakt en verloren. We kunnen ons nergens op beroemen, we hebben totaal lege handen. We denken aan de rijke jongeling, aan Schriftgeleerden en Farizeeën, de hoofdman over 100 en zo vele anderen, die allemaal dachten zich toch wel op iets te kunnen beroepen: rijkdom, kennis, geloof en macht. Maar toen zij voor Jezus stonden, waren zij arm en onwetend en machteloos. Want Jezus kijkt dwars door je heen en ziet je, zoals je werkelijk bent: een zondig mensenkind. Niemand kan over zijn eigen schaduw heen springen, die afschuwelijke schaduw van je eigen ik, je verleden en zonden en opgehoopte schuld, Ook Nikodemus kon dat niet. Maar nu mag hij van Jezus horen, dat het ook niet hoeft. Hij hoeft niet over zijn eigen schaduw heen te springen, want God Zelf haalt hem er over heen! God schenkt ons een nieuwe geboorte, maakt van ons nieuwe mensen, door het geschenk van de Geest. En dat is puur een geschenk; je krijgt het zo maar. Alle mensen krijgen het, want die Geest wordt uitgestort op "alle vlees". Het is alleen God, die het beschikt; wij mensen hebben daar geen beschikking over. En die Geest waait waarheen Hij wil.

Het begint eigenlijk al met de Doop, het eerste onbegrijpelijke wonder van Gods goedheid. Wij hoeven het niet te verdienen. God strekt Zijn handen naar ons uit om ons lief te hebben en te bewaren, alleen omdat Hij dat fijn vindt en goed voor ons. We worden dan gedoopt in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. De Geest hebben we zeker nodig om de Doop levend te maken. Wat ons in de Doop is toegezegd zal de Geest in ons leven verwerkelijken. En zo komen we op het rechte spoor naar Gods Koninkrijk toe. In deze gang worden mensen opnieuw geboren uit water en Geest!

Tenslotte wijst Jezus Nikodemus er op, dat Hij Zelf het geheim is van die nieuwe geboorte. De Schriftgeleerde was bij Hem precies aan het goede adres. De Vader schenkt ons de nieuwe geboorte uit water en Geest, maar Hij doet het door de Zoon. Want, zo zegt Hij: "Niemand is opgevaren naar de hemel dan die uit de hemel neergedaald is, de Zoon des mensen... want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga maar eeuwig leven hebbe."

Zou Nikodemus het nu begrepen hebben? En u? En ik? Dat Hij, Jezus Zelf, onze enige garantie is voor onze binnenkomst in Gods koninkrijk? Hij alleen brengt de nieuwe geboorte, aan iedereen die met Nikodemus tot Jezus gaat, ook als het is in het diepste geheim, in de nacht. Zoals Johannes al schreef in het begin van zijn Evangelie: "Doch allen, die Hem hebben aangenomen, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun die in Zijn naam geloven, die niet uit bloed, noch uit de wil van het vlees (dat is de eerste geboorte), doch uit God geboren zijn (dat is de nieuwe geboorte)."

Maar laten we vooral doen, wat Nikodemus deed: naar Jezus gaan!

Achtergronden en gebruiken/symbolen

Korte definitie

Het doopsel is het fundamentele sacrament van christelijke intitiatie en maakt een mens tot lid van de Kerk, de gemeenschap van gedoopten; door het sacrament van het doopsel wordt een mens opnieuw geboren: hij begint een nieuw leven ‘in Christus'.

Opname in de Kerk

Door het doopsel wordt een mens opgenomen in de Kerk, die daarom ook wel wordt aangeduid als de gemeenschap van gedoopten. Het doopsel is het fundamentele Sacrament van de christelijke initiatie.

Onuitwisbaar merkteken

Het doopsel drukt in de ziel van de dopeling een 'onuitwisbaar geestelijk merkteken'. Daarom ontvangt iemand het doopsel slechts éénmaal en kan het niet herhaald worden.

Doop met water

Vanaf haar stichting kent de Kerk de sacramentele doop met water.

Instelling door Christus

Dat Jezus zich door Johannes laat dopen, is niet om zijn eigen zonden te belijden. Jezus neemt als plaatsvervanger de zonden van alle mensen op zich. Hij is de Gezalfde, de Christus, die in het Oude Testament is aangekondigd. Als teken daarvan daalt de Heilige Geest op Jezus neer op het moment dat Hij, eenmaal gedoopt door Johannes, uit de Jordaan komt. Jezus zal de Heilige Geest in de Kerk doorgeven. Hij doet dat tijdens zijn leven hier op aarde overigens niet in de vorm van de doop. De doop als sacrament stelt Christus pas in nadat Hij gestorven en verrezen is. Zijn opdracht aan de Kerk is dan wel expliciet: "Ga, en maak alle volkeren tot leerling; doop hen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest." (Mattheüs 28, 19).

Onderdompelen
In navolging van Johannes de Doper was het bij de vroege christenen gebruik om de dopeling met zijn hele lichaam in water onder te dompelen. Alleen als dit praktisch onmogelijk was, beperkte men zich tot het besprenkelen van het hoofd van de dopeling met water.

Volwassendoop
In de eerste eeuwen van het christendom werd het sacrament van de doop vooral aan volwassenen toegediend. Dat is een groot verschil met onze tijd, waarin vooral zuigelingen worden gedoopt.

Symbool
De vroege christenen beleefden de doop, juist omdat het sacrament meestal volwassenen betrof, zeer intensief. De dopeling, zo dachten zij, nam door de onderdompeling in en het opduiken uit het water, op symbolische wijze respectievelijk deel aan de dood en de verrijzenis van Jezus Christus. Deze gedachten gingen terug op uiteenzettingen van de apostel Paulus.

'Watergraf'
Paulus zag het onderduiken van de dopeling in het water als een afbeelding van Jezus' afdaling in het graf. De dopeling werd door de onderdompeling als het ware 'mede gekruisigd' en 'met Christus begraven'. Eenmaal onder water verbleef de dopeling kortstondig in een 'watergraf': symbool voor het echte graf van Christus. Het daarna opduiken van de dopeling uit het water was dan een symbolische nabootsing van de verrijzenis, waar de gelovige door zijn doop deel aan krijgt. Let wel: in het Oude Testament was het rijk van de dood in 'onderaardse wateren' gelokaliseerd. Bij de doop kon het opduiken uit het water daarom door de eerste christenen als een krachtige symbolische overwinning op de dood worden beleefd.

Oude en nieuwe mens

De vroege christenen voerden het beeld van het watergraf, in navolging van Paulus, nog een stap verder. In het watergraf stierf de dopeling in zekere zin, om daarna opnieuw geboren te worden. De oude, zondige mens bleef in het watergraf achter, en uit het water stond een nieuwe mens op: een mens met een nieuw, in God verborgen leven.

Wegwassen van zonden

De doop wordt in de eerste eeuwen door de kerkvaders onder meer aangeduid als een bad dat de Zonden van de mens wegwast. Dat mocht natuurlijk niet in magische zin verstaan worden. Integendeel, al in de voorbereiding op de doop werd de gelovige geacht zich van zijn zonden los te maken en zich te oefenen in het juiste, deugdzame leven. De belangrijke christelijke auteur Tertullianus (ca 160-na 220) wist daar een formule voor: reeds voor de eigenlijke doop moest het 'hart' van de dopeling gewassen zijn.

Eerste deel van de liturgie

De ontvangst van het kind

In het kort:

Naamgeving door de ouders

De ouders geven het kind zijn/haar naam.

Belofte van de ouders

De ouders spreken hun dankbaarheid en hun vreugde uit en beloven hun kind op te voeden in het christelijk geloof

Belofte van de peter en de meter

Peter en meter beloven de ouders bij te staan in de christelijke opvoeding van het kind.

Teken van het kruis

Wij geven het kind een kruisje op het voorhoofd; het teken van het kruis.

Daardoor nemen wij het kind op in de gemeenschap van gelovigen in Christus.

Binnenleiden in de kerk

De naamgeving

Ouders hebben heel bewust een naam voor hun kind gekozen. Soms wordt het kind vernoemd naar familieleden of een inspirerend persoon. Negen maanden lang hebben de ouders na kunnen denken over de naam voor hun kind dat de moeder in haar schoot droeg. (Zodra ook na de eerste echobeelden het geslacht bekend is, maakt dat een keuze mogelijk.) Een naam draag je voor het leven; je wordt ermee aangesproken; je wordt er mee gekend. Zo staat ook de naam van de dopeling geschreven in Gods hand, in het boek der levenden; daarom worden ook de namen van de dopeling opgeschreven in het doopregister.

Het doopritueel begint met de ontvangst van de kinderen, hun ouders en peetouders. Op de drempel van het kerkgebouw, in het portaal - als de ruimte dit toelaat! - spreken de ouders de naam van hun kind uit; de namen van de kinderen worden hierna eventueel ingeschreven in het doopboek.

PRESENTATIE VAN HET KIND

Pr.: Ouders, uit jullie liefde is dit kind geboren. Jullie hebben met zorg een naam voor hem gekozen, waarin jullie heel jullie liefde voor je kind kunnen uitspreken; een naam waaraan jullie kind een eigen en unieke inhoud zal geven. Welke namen hebben jullie aan hem gegeven?

Ouders: ons kind heet:… N.N.

Pr.: moge jouw naam/ deze namen voorgoed geschreven staan in het boek des Levens en in de palm van Gods hand. (De naam wordt nu ingeschreven in het doopboek)

Belofte van de ouders – doorgeven van hun eigen geloof

Daarna motiveren ouders en peetouders in de vorm van een rituele dialoog met de bedienaar waarom zij hun kinderen willen laten dopen. Deze dialoog is een rituele, hetgeen wil zeggen dat er vantevoren over is nagedacht en hij is opgeschreven. Het gaat hier niet om een spontane uiting of een opwelling van het moment, maar om een weldoordachte formulering waarin mensen zichzelf laten zien en horen op een wijze die recht doet aan hun wijze van geloven. Hierin hoeft spontaneïteit geenszins te ontbreken. Zo wordt aan het begin van de doopviering de link gelegd tussen wat er tijdens de voorbereiding aan vooraf is gegaan. De formule zoals hij in het ritueel is opgenomen, kan door de bedienaar worden veranderd.

Als het goed is, zijn ook deze motivatievragen en ‘spontane’ antwoorden al reeds gegeven in de voorbereidingsavonden. (zie eerste deel met de motivatievragen)

belofte van de peter en meter – getuigen zijn van het geloof

Je gaat je levensweg als christenmens nooit alleen. Dat wordt ook al in de doopviering zichtbaar door het peter en meterschap.

De rol van peter en meter

In de jonge Kerk kende men het zogenaamde peetschap. Wanneer iemand zich aanmeldde om geloofsleerling te worden en vroeg om het doopsel te mogen ontvangen, moest er iemand in de christengemeente zijn die borg wilde staan voor het mogelijke nieuwe lid. Zo’n iemand, de peter of meter, moest instaan voor de oprechtheid van het doopverzoek. De peter of meter begeleidde de catechumenen tijdens hun voorbereiding op het doopsel. Maar ook nadat de catechumenen gedoopt waren, fungeerden zij als ondersteuners op de christelijke levensweg.

Bij het doopsel van een kind staan peter en meter borg voor de gelovige opvoeding.

Samen met de ouders belijden zij het geloof van de Kerk in welke het kind wordt opgenomen.

GELOOFSBELIJDENIS

Pr.: Geloven jullie in God, de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde?

Ouders, peter en meter: Ik geloof.

Pr.: Geloven jullie in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Heer, die geboren is uit de maagd Maria, die geleden heeft, gestorven en begraven is, die uit de dood is opgestaan en zit aan Gods rechterhand?

Ouders, peter en meter: Ik geloof.

Pr.: Geloven jullie in de heilige Geest, de heilige katholieke Kerk, de gemeenschap van de heiligen, de vergeving van de zonden, de verrijzenis van het lichaam en het eeuwig leven?

Ouders, peter en meter: Ik geloof.

Pr. Willen jullie dat jullie kind gedoopt wordt in het geloof dat wij zojuist hebben beleden?

Ouders en Peetouders: Ja, dat willen wij.

Hoewel de ouders de eerstverantwoordelijken zijn in de gelovige opvoeding van hun kind, is het ook de taak van de peter en meter om het kind te helpen op de gelovige weg die het in het leven zal gaan.

Er worden door de Kerk enkele voorwaarden gesteld aan de personen die door de ouders tot peter en meter worden gekozen. Zo moet de peter of meter een geschikte leeftijd hebben om de taken van het peetschap te kunnen vervullen.

Het Wetboek van Canoniek Recht noemt een minimumleeftijd van 16 jaar.

De peter of meter moet gedoopt zijn, gevormd en deelgenomen hebben aan de eucharistie.

In de praktijk gebeurt het wel dat een peter of meter die door de ouders gekozen is niet katholiek is. Een gelovige christen die niet-katholiek gedoopt is kan wel als getuige van het doopsel optreden, maar dan samen met een katholieke peter of meter (zie het Wetboek van Canoniek Recht, Canon 874 paragraaf 2).

Daarmee hangt dus tegelijkertijd samen, dat de peter of meter in ieder geval een christengeloof dient te hebben (die –en dan vragen we wel heel veel- ook verbonden is en erkend is met en door Rome) om daarvan ook te kunnen getuigen en als medepelgrim op de levensweg van het peetkind kan meegaan.

De keuze van de ouders voor een peter en meter van het kind zal niet altijd gebeuren vanuit bovenstaande overwegingen. Vaak is het een eerbewijs aan familieleden om hen te vragen. Wij vragen daarom om meer aandacht voor de inhoudelijke kant van het peetschap. Het zou goed zijn om ook peter en meter mee te laten doen in de voorbereidingsgesprekken. Zij zijn immers ook bij de toediening van het sacrament van het vormsel aanwezig, waarmee de weg der initiatiesacramenten afgesloten wordt en iemand voor de Kerk ‘volwassen’ is.

Peter en meter

In de huidige praktijk van doopvoorbereiding worden peter en meter er vaak niet bij betrokken. Toch is het goed om dat wel te gaan doen, zeker nu het nogal eens voorkomt dat peter of meter niet katholiek is. Op de voorbereidingsavonden worden de peters en meters dan ook uitgenodigd om samen met de ouders en de leden van de doopwerkgroep in gesprek te gaan over het "peter- en- meter- zijn" Het doel van zo'n gesprek is tweeledig:

- Peter en meter zijn zich bewust van de verantwoordelijkheid en taak die zij op zich nemen.

- Peter en meter gaan nadenken over hun eigen manier van gelovig in het leven staan.

Om dit doel te kunnen bereiken zal er enerzijds informatie gegeven worden over hoe in de Kerk gedacht wordt over "peter- en- meter- zijn" en over het ontstaan ervan. Belangrijk is vooral om als doopwerkgroep hierover een geloofsgesprek op gang te brengen.

Nadat deze informatie over "peter- en -meter- zijn" gegeven is, kunnen er vragen gesteld worden over wat deze informatie bij de peters en meters en/ of de doopouders oproept. Het zal immers voor de meeste mensen nieuw zijn wat ze te horen krijgen. Inspireert het hen om bewuster over het "peter- en –meter- zijn na te denken? Welke aspecten ervan spreken hen aan? (zie de vragen bij de motivatieformulering)

BELOFTEN VAN OUDERS EN PEETOUDERS

Pr. Ouders wat vragen jullie voor jullie kind van de Kerk en van God?

Ouders: Wij vragen van de Kerk en van God ons kind door middel van het doopsel, op te nemen in de gemeenschap van christenen.

Pr. Ouders, weet dan dat jullie hiermee de verantwoordelijkheid op je neemt om jullie kinderen op te voeden in geloof in God en in leven in de Geest van Jezus Christus. Zijn jullie bereid je hiervoor ook in te zetten?

Ouders: Ja, daartoe zijn wij bereid en daarom bidden wij: God wij willen ons kind omringen met het beste van onszelf. Wij willen het leren leven in de geest van het Evangelie. Daarom vragen wij U: zegen ons! geef ons uw steun om waar te maken wat wij beloven. Amen.

Pr.: Willen jullie ook beloven jullie kind te geven waar het om vraagt: het dagelijks brood, een glimlach van welkom, jullie woord van herkenning, jullie hand die hem vasthoudt en loslaat, ruimte om te leven?

Ouders: Wij beloven dit te doen, zo goed als wij kunnen.

Pr.: Willen jullie beloven dat het leven van jullie kind getekend zal zijn door God, begin en einde van alles en van allen? Hopen jullie dat hij zal leven naar het woord en de belofte van Jezus Christus, Zoon van God, Zoon van de mensen, naar de Geest van het Evangelie?

Ouders: Ja, dat beloven en hopen wij.

Pr.: Niet alleen de ouders hebben die taak tegenover deze kinderen; ook de peter en meter.

Jullie vertegenwoordigen de velen, die een rol zullen spelen in het leven van jullie petekind.

Jullie vertegenwoordigen in het bijzonder de gemeenschap van gelovigen mensen.

Willen jullie proberen, door je belangstelling en vriendschap, door je voorbeeld en gebed mee te werken aan het geluk van jullie petekind?

Peetouders: Ja, dat willen wij.

HERNIEUWING DOOPBELOFTEN

Pr.: Zullen jullie, om zelf een voorbeeld te zijn voor jullie kind, jezelf ten allen tijde verzetten tegen kwaad en onrecht om in vrijheid te leven als kinderen van God?

Ouders, peter en meter: Ja, dat beloven wij.

Pr.: Zullen jullie jezelf, zoals we in het Onze Vader steeds bidden, verzetten tegen de bekoring van zonde en onrecht zodat het kwaad zich niet van jullie meester maakt?

Ouders, peter en meter: Ja, dat beloven wij.

Pr.: Zullen jullie in de dagelijkse zorg en aandacht voor jullie kind, dat jullie door God is toevertrouwd, Hem boven alles dienen?

Ouders, peter en meter: Ja, dat beloven wij.

Het kruisteken

Pr. Wij willen deze kinderen opnemen in de gemeenschap van gelovige mensen, in die éne familie van mensen die wij samen zijn, allen kinderen van één Vader. Wij tekenen hen met het teken van het kruis.

N.N., ontvang dit teken op je voorhoofd; het is ons levensteken van lijden en verheerlijking, van dood en leven, in de naam van God die is: Vader, Zoon en Heilige Geest.

(De priester, ouders, peter en meter maken een kruisteken op het hoofdje van de dopeling.) God zegene je +

Tweede deel van de liturgie

Het sacrament van het doopsel

Plaatsing in de zeven sacramenten van de kerk

Het doopsel behoort samen met het vormsel en de eucharistie (eerste communie) tot de initiatiesacramenten van onze Kerk. Samen vormen zij het begin van het christelijk leven.

De onderdompeling in het water van de doop symboliseert een overgang van de oude mens naar de nieuwe mens. Op symbolische wijze wordt de dopeling gereinigd en geheiligd tot een nieuwe manier van leven. Zo wordt de dopeling toegerust tot een leven als lid van de geloofsgemeenschap.

Door de zalving met chrisma ontvang je de Geest, die je op je nieuwe levensweg kan bijstaan. Door het opnieuw geboren worden in het levenswater en de zalving met de Geest, word je geschikt om het geheim van de eucharistie te ontvangen.

Vergelijk bijvoorbeeld de uitnodiging tot de rite van de schuldbelijdenis aan het begin van de eucharistieviering. De priester nodigt uit met de woorden (letterlijk vanuit het Latijn vertaald): 'Zusters en broeders, laten wij onze tekorten erkennen, zodat we geschikt zijnde heilige geheimen te vieren'.

De drie initiatiesacramenten vormden in het begin van de Kerk een eenheid.

In de doop van volwassenen vinden we deze eenheid nog terug. Met betrekking tot kinderen zijn de drie sacramenten in de geschiedenis van de Kerk uiteengelegd; met name doopsel en vormsel en eucharistie.

Geloven is een stappenplan

Na het doopsel als kind, word je eerst voorbereid op deelname aan de eucharistie en pas later volgt de bevestiging van het doopsel met het sacrament van het vormsel. De opname van kinderen in het christelijk leven, in de geloofsgemeenschap verloopt in fases. Die fases van inwijding verschillen in intensiteit. Het doopsel maakt een begin met een nieuwe wijze van leven als deel van het Lichaam van Christus, het vormsel verdiept het en de eucharistie bekroont het.

Voor alle drie de initiatiesacramenten geldt wat de kerkvader Augustinus tot zijn doopleerlingen zei toen zij in de Paasnacht voor het eerst ter communie gingen:

"Ontvang wie gij zijt en word wat gij ontvangt, Lichaam van Christus. Je bent als gedoopte mens opgenomen in het Lichaam van Christus op een rituele wijze."

De eerste stap: het doopsel

In het sacrament van het doopsel wendt Christus zich tot de mens in vertrouwen en geloof.

Daarom kan het sacrament slechts éénmaal ontvangen worden. Het doopsel tekent de christen met het onuitwisbaar geestelijk merkteken van het toebehoren aan Christus.

Op grond hiervan hebben de Nederlandse bisschoppen het doopsel erkend van de grote protestantse kerken en andersom. Zo geven de van elkaar gescheiden christelijke Kerken in de erkenning van elkaars doopsel te kennen dat zij zich met elkaar verbonden weten in het ene Lichaam van Christus.

Door het doopsel word je op de weg van Jezus Christus geplaatst, in het spoor van voorgaande gelovigen. Jezus zelf liet zich dopen door Johannes.

Zo lezen wij bij Mattheüs: 'Toen Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen uit het water. En zie, daar opende zich de hemel voor Hem en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Hem neerkomen. Er kwam een stem uit de hemel, die zei:'Dit is mijn geliefde Zoon, in Wie Ik vreugde vind.'' (Matt. 3, 16-17)

Na zijn verrijzenis geeft Jezus zijn leerlingen de opdracht mee om alle volkeren tot leerling te maken door hen te dopen 'in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.' (Matt. 28, 19). In de Handelingen der Apostelen lezen we dat de apostelen deze opdracht uitvoerden. Op het feest van Pinksteren laten duizenden mensen zich dopen (Hand. 2, 41). Ook individuele mensen bekeren zich en worden gedoopt. We kunnen hierbij denken aan de Ethiopische eunuch die zich door Filippus laat dopen (Hand. 8, 26-39) en aan de Romeinse centurion Cornelius (Hand. 10). Paulus schrijft in zijn brief aan de christengemeente in Rome: 'Weet u niet dat wij door de doop, die ons één heeft gemaakt met Christus Jezus, delen in zijn dood? Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden gaan leiden'. (Rom. 6, 3-4)

De doop houdt een ommekeer in. Een afwijzing van het vroegere leven en de aanvaarding van een nieuw leven in Christus.

Of anders gezegd, een 'sterven' van de oude mens en een wedergeboren worden in Christus.

Tijd en plaats en wie is toegelaten om gedoopt te worden

In de eerste christengemeenten werd het doopsel aan de geloofsleerlingen dan ook toegediend in de paasnacht, om zo het paaskarakter van het doopsel, de opstanding uit de doden te benadrukken. Na de toediening van het doopsel/vormsel werd de eucharistie gevierd.

In de vroege geschiedenis van onze Kerk waren het veelal volwassenen die gedoopt werden.

Volwassen mensen zijn in staat een bewuste keuze te maken voor een bepaalde levenswijze. Bij volwassenen kan er duidelijk sprake zijn van een ommekeer, van een oude mens en een nieuwe mens. Aan het ontvangen van het doopsel en het opgenomen worden in de geloofsgemeenschap van christenen ging een lange periode van voorbereiding vooraf, het catechumenaat.

De doop van kinderen

In de loop van de geschiedenis werd, mede onder invloed van Augustinus' leer over de erfzonde, de kinderdoop gebruikelijk. Na de geboorte moest het kind zo snel mogelijk gedoopt worden om het te verlossen van de erfzonde.

Gevolg hiervan was dat de doop van volwassenen naar de achtergrond verdween en daarmee ook de voorbereiding op het doopsel, het catechumenaat.

    • Tip: Die zalving zou overigens zeer goed aan het einde van een doop-voorbereidingsavond kunnen plaatsvinden waarbij de toekomstige dopelingen aanwezig zijn.

      Het gebruik om kinderen op de dag van hun geboorte of enkele dagen later te dopen is vele eeuwen gemeengoed geweest. Ongeveer tot de jaren zestig van de vorige eeuw waren we hiermee heel vertrouwd.

      De gedachte dat een pasgeboren baby met erfzonde besmet is, is voor mensen heden ten dage amper in te voelen en te begrijpen. Als iets een beeld van de onschuld is, dan is dat wel een pasgeboren kind. Dus hoe zouden we de erfzonde dan wel kunnen verstaan?

      Augustinus noemde de erfzonde 'peccatum originale', in het Nederlands vertaald: de zonde die met onze oorsprong te maken heeft. In onze oorsprong ligt een wondervol samenspel van God en de ouders. Enerzijds is een mens gave Gods, ligt zijn oorsprong in de liefde Gods. 'U hebt mijn nieren geschapen, mij samengevlochten in mijn moeders schoot', bidt de psalmist (Ps. 139,13). Daarom is een mens goed, ja zelfs zeer goed. Maar hij wordt ook geboren uit ouders. Dat zijn mensen die goed zijn en tegelijk is hun leven ook getekend door zonde en tekort; ze maken ook deel uit van een samenleving vol onrecht en kwaad.

      Met het goede van het mens-zijn geven ouders en heel de samenleving aan een kind vanaf het begin ook dit kwaad mee. En geleidelijk aan zal een kind ook deel krijgen en deel nemen aan het kwaad.

      In het doopsel vertrouwen we een mensenkind toe aan de reinigende en levenwekkende kracht van Jezus Christus. We spreken hiermee onze hoop uit dat de levenwekkende kracht van Christus sterker is dan de macht van het kwaad. Door het doopsel en door de verdere opvoeding brengen we het kind in contact met Jezus. Zo kunnen we het kind helpen om later in vrijheid te kiezen voor het goede tegenover het kwade.

      Tegenwoordig worden kinderen meestal niet meer op de dag van hun geboorte gedoopt, maar enkele maanden daarna. Ook nu gaat er een voorbereidingstijd aan het doopsel vooraf. Deze is echter niet gericht op het kind, maar op de ouders.

      De ouders stellen zich open voor Gods keuze voor dit kind. Het kind dat zij ontvangen hebben willen ze op de weg van Jezus Christus plaatsen. Zij kiezen ervoor hun kind te laten opnemen in de geloofsgemeenschap van al die mensen die hun leven lang proberen leerling van Jezus te worden. Zij plaatsen hun kind in een traditie die zij heel waardevol vinden.

      Doopvieringen in de parochieverbanden

      Heel lang is het gebruikelijk geweest om kinderen individueel te dopen. Dit was een gevolg van de opvatting dat het kind zo spoedig mogelijk na de geboorte gedoopt moest worden. Je kon niet wachten tot er meerdere dopelingen zouden zijn. Meestal waren bij de doop slechts enkele mensen aanwezig: de vader van het kind, peter en meter en de grootouders. De moeder kon zo kort na de geboorte niet bij de doop aanwezig zijn. De gelovige gemeenschap was slechts aanwezig in de vertegenwoordiging van peter en meter en de priester die het doopsel toediende.

      Ook nu nog wordt er nog individueel gedoopt. Alleen is de achterliggende betekenis ervan verschoven. Het individuele dopen past goed in onze geïndividualiseerde samenleving. Men houdt het graag intiem voor de familie- en vriendenkring. Het aspect van opgenomen worden in de geloofsgemeenschap komt zo niet tot uitdrukking.

      Als je echter ook met name het aspect van opname in de Kerk naar voren wilt laten komen, zul je het anders dienen aan te pakken. Je ziet nu al op veel plaatsen het gemeenschappelijk dopen van meerdere dopelingen tegelijk. Meestal vindt dit plaats op een zondagmiddag en is er naast de directe families van de dopelingen zelden of nooit iemand uit de parochie aanwezig. Dit is jammer, want het doopsel is van oorsprong een gebeuren van de gehele geloofsgemeenschap en die heeft er alle belang bij dat er nieuwe leden in haar midden worden geïnitieerd. Zo immers kan zij ook in de toekomst voldoen aan haar opdracht. De gemeenschap zal dan ook uitdrukkelijk blijk moeten geven van haar aanwezigheid. Dopen is geen individueel gebeuren, maar juist iets waar je de gemeenschap bij nodig hebt. Binnen dat gemeenschapsgebeuren is plaats voor persoonlijke accenten.

      Voor het dopen als een gebeuren van de hele geloofsgemeenschap zijn meerdere mogelijkheden aan te wijzen, zoals o.a. het dopen van kinderen in de paasnacht. Het dopen kan ook plaatsvinden in een gewone parochieviering, een paar keer per jaar. Er zijn enkele liturgisch sterke periodes om te dopen, zoals Pasen, Pinksteren en de zondag van de doop van de Heer.

      Nu wij de komende jaren toegroeien naar grotere parochieverbanden zal dat ook gevolgen hebben voor de doopvoorbereiding en doopvieringen. Het lijkt ons goed dat de viering van het doopsel enkele malen per jaar plaats vindt op de eigen locatie van de geloofsgemeenschap en dan ook echt door de hele gemeenschap meegevierd wordt. Het is een feestelijke gebeurtenis, zowel voor de dopelingen en hun familie als ook voor de geloofsgemeenschap. Er spreekt toekomst uit en dat mag gevierd worden. Het beste kan men dit laten zien op het concrete leefniveau van de plaatselijke geloofsgemeenschap. De voorbereiding op de doop zal samenwerking vragen van de priester, de pastoraal werk(st)er met het catechetische profiel en de vrijwilligers van de doopwerkgroep. Het is belangrijk dat al deze mensen ook betrokken zijn bij de viering van het doopsel. Zo wordt zichtbaar dat het doopsel niet alleen de verantwoordelijkheid van de priester is, maar van heel de geloofsgemeenschap.

Symbolen en gebruiken in de doopviering

WATER

Geboren worden en water horen op allerlei manieren bij elkaar. Ons woord "geboren worden" komt van baren. En misschien hangt dat woord wel samen met het hebreeuwse woord "bara", dat scheppen betekent. Dat woord vinden we al terug op de eerste bladzijde van de Schrift. In het begin schiep God hemel en aarde, baarde God hemel en aarde. Geboren worden, baren, scheppen, water; ze horen bij elkaar. En niet voor niets hebben allerlei volkeren, het Joodse volk incluis, de geboorte van een nieuw mensenkind gevierd met water. Na de geboorte wordt het spel opnieuw gespeeld. Weer die waterzee in, die bron, die levensfontein. We tillen het kind weer uit het water, ontvangen het opnieuw, zelf, met heel ons hebben en houwen.

Dat bedoelde Jezus ook toen hij op de vraag van Nikodemus: "Kan een volwassen mens terugkeren in de schoot van zijn moeder" antwoordde:  "elk mens kan opnieuw geboren worden uit water en heilige Geest".

Bij uitstek is de paasnacht de nacht waarin mensen opnieuw geboren mogen worden uit water en Geest.

De eerste geboorte is van de ouders alleen. Het is hun uur en hun geheim.

Maar de tweede geboorte is van ons allemaal. Wij roepen ze toe: je hoort er nu helemaal bij, sluit je maar aan. En daarom trekken we na de doopviering in de Paasnacht met wijwater de kerk rond, want deze hoogheilige nacht herinnert ieder van ons aan zijn wedergeboorte. Met de opdracht elkaar te dragen in onze schoot, we breken in de Paasnacht elkaar opnieuw open, we leven van elkaar. En we vieren niet alleen een nieuwe geboorte, wij noemen ook de namen van de dopelingen . De kinderen Gods mogen bij name genoemd worden. Een leven ligt voor hen. Ze mogen en moeten nog van alles mee maken. En het is bijna onverdraaglijk dat je nu al weet dat ook deze pasgeboren kinderen te zijner tijd door die donkere tunnel heen moeten.

Maar de weg door het leven zou te lang zijn en te zwaar, als we niet zouden mogen leven van dromen en visioenen, van beloften en liederen, van wonderen overal die ongelooflijk te geloven zijn. De weg zou te lang zijn, te zwaar en te onzeker, als we niet zouden mogen leven van een Geest die zweeft over de wateren en die eeuwiger waait dan die paar jaren dat wij deze wereld bewonen. Een Geest die zweeft over de wateren en die het langer uithoudt dan de strompelende kracht van onze eigen voeten. Zo wordt de dood geen springplank naar duistere diepte van verlorenheid, maar een oprit naar het nieuwe leven. Wie gelooft in het wonder van Pasen, wandelt vannacht met deze kinderen die zullen worden gedoopt het nieuwe leven binnen.

In Zijn naam mogen wij het hun straks vertellen: wees niet bang, kinderen van mensen, kinderen van God, want als jullie struikelen, zelfs als jullie struikelen over de dood, is het de Heer die jullie vanuit het vruchtwater met liefdevolle armen op zal vangen. Het leven zal dan op zijn kop staan, maar God zal je opvangen met open handen. Het opvangen als een geschenk dat van heel ver komt. Dan schudt je het water af, het water van de capsule waarin je een aantal jaren mocht verblijven en druipnat betreed je het strand van Zijn Land van Belofte. Want wij vieren dan een nieuwe lente. Maar dan zal het gaan over een lente die het voorgoed gewonnen heeft van een koude en gure winter. Het Licht heeft zich dan voorgoed ontworsteld aan de duisternis. De woestijn is definitief veranderd in een bloeiende wijngaard. De doodswateren hebben het definitief verloren van het land van de levenden! Dat staat als 'n (kruis)paal boven het (doop)water!

Het doopwater wordt indien het nog niet gewijd is tijdens de doopviering gewijd.

ZEGENING VAN HET DOOPWATER

Pr.: Gezegend zijt Gij, God, almachtige Vader, die het water hebt geschapen krachtig en rein als een bron waaruit het leven ontspringt.

Allen: Gezegend zij God.

Pr.: Gezegend zijt Gij, God, eniggeboren Zoon, Jezus Christus: aan het kruis vloeiden uit Uw zijde water en bloed, en door Uw dood en verrijzenis werd de Kerk geboren.

Allen: Gezegend zij God.

Pr.: Gezegend zijt Gij, God, Heilige Geest: Gij hebt Christus gezalfd bij zijn doop in de Jordaan; in Uw geestkracht worden ook wij gedoopt.

Allen: Gezegend zij God.

Pr.: Kom, Heer God onze Vader, en heilig dit water. Reinig allen die erin worden gedoopt van het kwaad en neem hen aan als Uw kinderen.

Allen: Wij bidden U, verhoor ons Heer.

Pr.: Heilig dit water, en laat hen, die hierdoor delen in de dood en de verrijzenis van Christus, heel hun leven het voorbeeld volgen van Uw Zoon.

Allen: Wij bidden U, verhoor ons, Heer.

Pr.: Heilig dit water, en laat hen, die Gij zelf kiest, herboren worden uit de Heilige Geest en laat hen deel uitmaken van Uw volk.

Allen: Wij bidden U, verhoor ons, Heer.

WATER en DOOPSCHELP

Het doopwater wordt ook vaker het vruchtwater van de Kerk genoemd, dit maakt het ‘opnieuw geboren worden’ uit het water van de doop nog duidelijker. Nieuw leven dat wordt doorgegeven.

De doopschelp staat als teken van ons ‘pelgrim-zijn’ , daartoe gebruiken wij dan ook een St. Jabobusschelp, waarin de doopnamen geschreven staan, om zo aan te geven dat door het water van de doop de dopeling een nieuw leven begint; nu als pelgrim van God, gekend bij name en opgeschreven in de palm van Zijn beschermende hand, onderweg naar het nieuwe Jeruzalem, stad van God.

 

De symboliek van de schelp en de pelgrimstocht lijken terug te grijpen op het oude Keltisch ritueel waarin de schelp stond voor de ondergaande zon (hetgeen ook Christelijk heel goed te duiden is voor zowel neergaande- als opgaande zon, dood en verrijzenis, Christus.) Men ondernam de tocht westwaarts richting de Atlantische oceaan (vernoemd naar Atlantis), het einde der wereld, om zich aan  dood en wedergeboorte te onderwerpen. De tocht had een transformerend karakter.

De doop, waarbij we de schelp gebruiken, is de wedergeboorte: door de dood van het water heen opnieuw geboren worden in Christus. Het is onze transformatie tot christenmens, genoemd naar Christus en Hem volgend in Zijn voetspoor; met Hem gaan we onze pelgrimstocht.

De mantelschelp is vernoemd naar Jakobus, een apostel van Jezus die van oorsprong visser was. Na de herrijzenis van Jezus vertrok hij naar Galicië (Spanje) om het evangelie te verspreiden. Hij was echter niet succesvol en ging teleurgesteld weer terug naar Jeruzalem. Daar kreeg hij onenigheid met de magiër Hermogenus die zich ergerde aan de populariteit van Jakobus. Hij jutte het volk op door te verkondigen dat Jacobus leugens verspreidde en uiteindelijk veroordeelde koning Herodes hem in het jaar 44 tot onthoofding. Jacobus was de eerste apostel die een martelaars dood stierf. Twee leerlingen van hem brachten zijn lichaam per bootje naar Galicië.

Volgens de legende zou het bootje geen roer hebben en geleid zijn door een engel. Bij aankomst aan de kust van Galicië stak er een heftige storm op. Een man te paard op het strand zag het bootje in nood en reed het water in om de inzittenden te helpen. Bijna werden ook de man en zijn paard door de golven opgeslokt, ware het niet dat door zijn vurige gebeden de storm ging liggen. Eenmaal op het strand zagen zij hoe het paard bedekt was met mantelschelpen. Sinds dien gold de schelp als symbool voor st. Jacobus.

ZALVING met Catechumenenolie en met het Hl. Chrisma

Olie als symbool

We gebruiken in ons deel van Europa steeds vaker olijfolie. In de landen rond de Middellandse zee maakte olijfolie al in de oudheid deel uit van het dagelijks leven; ook in het oude Israël. In de bijbel is overvloed aan olie een blijk van "goedertierenheid van de Heer" (vgl. Psalm 23,5 ). Mensen zalven met olie kan zowel een feestelijk en geurig gebaar zijn, alsmede een teken van liefdevolle verzorging.

Het volk Israël gebruikte olijfolie ook bij de zalving tot de heilige dienst van voorwerpen, en van koningen, priesters en profeten. De knecht van de Heer die Israël op het eind der tijden verwacht noemt zij de Gezalfde . Tot de kern van de belijdenis van de kerk hoort: Jezus van Nazareth is de Koning, Priester en Profeet in eeuwigheid. Jezus is de Gezalfde, naar het Hebreeuws de Messias , naar het Grieks: de Christus.

Olie in de Kerk

    Het gebruik van olie in de kerk bouwt voort op de oude joodse en vroeg christelijke praktijk. Als we in de kerk zalven met olie is dat meer dan een teken of een gebaar. Het is één van de manieren waarop God ons zegent met de Heilige Geest. De olie die daarvoor wordt gebruikt is bijzonder omdat het voor Gods bedoelingen is gereserveerd. Jezus heeft alledaagse dingen gebruikt om Zichzelf aan ons te openbaren: brood, wijn, water, olie. Door de Geest geeft Christus de Kerk heden de kracht om door diezelfde symbolen de mensen nabij te zijn en zichtbare tekenen van het Koninkrijk op te richten.

    De drie oliën

    Hoe wordt alledaagse olijfolie voor God geheiligd? Op (de vooravond van) Witte Donderdag vindt in de kathedraal een bijzondere dienst plaats. Hier komen alle priesters en vertegenwoordigers van de gemeenten van het bisdom samen voor de viering van het H. Avondmaal. In deze dienst spreekt de bisschop gebeden uit waarin God gevraagd wordt de olie te zegenen voor de functie die het zal krijgen. Hierna krijgen alle geestelijken de olie uitgereikt.

    De Kerk kent drie soorten olie:

  1. De olie voor de zieken
  2. De olie voor de geloofsleerlingen en
  3. Het heilig chrisma.

    Twee daarvan bespreken wij in het kader van de doopviering.

    De olie voor de geloofsleerlingen

    Een geloofsleerling of catechumeen is iemand die zich erop voorbereidt christen te worden. Daarom wordt de olie die hiervoor is gewijd, gebruikt voor riten rond de doop.

    Zoals iemand die zich gewassen heeft daarna nog een lekker geurtje opdoet, zo komt na het reinigende bad van het doopsel de Heilige Geest als een goede geur over de gedoopte. We zalven met Chrisma, Gods Geestkracht zelf.

    Maar de doop met de Geest is geen luxe zalfje! Met de doop van Jezus in de Jordaan voor ogen - waarbij de Geest in de gestalte van een duif op Hem neerdaalde – belijdt de Kerk: in de doop worden wij herboren uit water en uit de Heilige Geest en daardoor een lid van het lichaam van Christus.

    De catechumenenolie, anders genoemd de olie voor de geloofsleerlingen, kan bij het doopsel gebruikt worden, maar hoeft niet. Met deze olie wordt de dopeling gezalfd vóór hij of zij gedoopt wordt, nadat het exorcismegebed is gezegd. Het doel van deze rite wordt verwoord in het bijbehorende gebed: dat de doopleerlingen gesterkt worden door de kracht van Christus om de weg naar het doopsel goed af te leggen.

    Deze rite kan worden weggelaten wanneer deze is opgenomen in de totale viering van het doopsel, dit om verwarring te voorkomen met de belangrijke rite van de zalving met het chrisma na de doop met water. Bij de voorbereiding op doop van een volwassenen kan de zalving met catechumenenolie zinvol zijn wanneer deze plaatsvindt binnen het traject van de verschillende trappen die de dopeling doorloopt voorafgaande aan de viering van de eigenlijke initiatiesacramenten.

    De zalving me de catechumenenolie volgt op het exorcismegebed, dat samen met de (facultatieve) zalving van de kinderen met catechumenenolie de onmiddellijke voorbereiding op de doop vormt. Beide riten worden achterwege gelaten wanneer de doop niet door een priester of diaken bediend wordt.

    Uit de traditie kennen we het klassieke grootexorcisme, het bezweren van de duivel. Dit bestond uit een in de Naam van God of Jezus Christus tot de duivel gericht bevel de bezetene te verlaten en/ of geen schadelijke invloed op hem of haar uit te oefenen. Ofschoon de naam 'exorcisme' herinnert aan deze praktijk is deze in het doopritueel geenszins bedoeld. Hier is geen sprake van een bezwering, maar van een gebed. Het uitspreken van dit gebed is een teken van het bewustzijn van de geloofsgemeenschap dat het kwaad dat menselijk gesproken onontkoombaar is, iedere mens is meegegeven.

    Daarom kan de bedienaar de kinderen met catechumenenolie zalven – symbool van Christus' kracht - of legt zijn hand op het hoofd van het kind. Dit beschermend gebaar drukt uit dat Gods hand sterker is dan onze soms kwade, hardhandige wereld.

    GEBED OM VRIJHEID EN DE HANDOPLEGGING

    Pr.: Heer onze God, Uw Zoon Jezus heeft aan kinderen de handen opgelegd. Het is het teken van liefde, zorg en bescherming tegen het kwaad in deze wereld. In navolging van Hem stellen wij ditzelfde gebaar tegenover deze kinderen. Wij vragen U dat wij onze handen steeds gebruiken om goed te zijn voor deze kinderen; dat wij hen steeds de hand boven het hoofd houden; dat deze kinderen in onze liefde ervaren mogen, dat U Uw beschermende hand nooit terugtrekt. Laat deze kinderen in ons midden opgroeien als gelukkige en tevreden mensen.

    Pr.: De kracht van Christus de Heiland moge jou sterken, Hij die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen.

    De priester legt in stilte de handen op het hoofd.

    Het heilig chrisma

    Het heilig chrisma wordt in de eerste plaats gebruikt om gedoopten bij hun confirmatie te zalven. Deze rite, die in ons land bekend staat als vormsel (eigenlijk vroomsel, n.l. dat wat vroom (= sterk) maakt), hoort nauw bij de doop. Het verschil is dat het vormsel in de regel door de bisschop wordt toegediend. De bisschop legt de vormelingen de handen op, zalft hen met het heilige chrisma, en bidt dat zij vervuld mogen worden met de zevenvoudige gaven van de Heilige Geest. Door dit sacrament krijgen de gelovigen de kracht om hun opdracht, te leven door de Geest, te volbrengen. Net als de doop kan iedereen dit sacrament maar één keer ontvangen.

    In de tweede plaats wordt het heilig chrisma gebruikt om de dienaren van de Kerk te zalven wanneer de bisschop hen bij hun wijding de handen oplegt. Het wordt ten slotte ook gebruikt bij de consecratie van altaren en kerkgebouwen. Iets consecreren betekent iets heilig maken doordat je het apart zet voor de heilige dienst aan God. Het chrisma verschilt hierin van de andere twee oliën dat het geen pure olijfolie is, maar dat er een geurige balsem doorheen is gemengd.

     Het centrale thema bij de chrismaolie is Christus’ hogepriesterschap, waartoe Hij is gezalfd door de heilige Geest, zoals Jesaja 61 zegt: 

    "De geest van de Heer God rust op Mij: Hij heeft mij gezalfd om aan de armen de blijde boodschap te brengen. Hij heeft mij gezonden om te genezen allen wier hart gebroken is, om de gevangenen vrijlating te melden, aan wie opgesloten zijn vrijheid; om aan te kondigen het genadejaar van de Heer, en de dag der wraak van onze God, om alle bedroefden op te beuren, om aan Sions treurenden in plaats van rouw een diadeem te geven en op te zetten, feestolie te schenken in plaats van geweeklaag, een feestelijk gewaad in plaats van neerslachtigheid.’"

    (Jes. 61, 1-3a)

    Chrisma is de zalf die het meest gebruikt wordt en de belangrijkste is. De naam is afgeleid van het Griekse werkwoord chrioo, zalven. Zalving met chrisma maakt ons tot ‘christen’, tot dragers van de naam van Christus, Gods Gezalfde. Met de doop bekleden we ons dus met Christus, dus we zalven ons ook met Zijn Naam, om te worden zoals Hij, en te leven vanuit de Geest die Hem bezielde.

    De zalving van de kinderen of volwassenen met chrisma vindt plaats op hun kruin. In het gebed dat daarbij wordt uitgesproken, horen we het doel van de zalving: "Hij [God] zalft je nu met het heilzame chrisma. Zoals Christus is gezalfd tot priester, koning en profeet, zo moge jij als lidmaat van Zijn Lichaam voor altijd delen in het eeuwig leven". Deze zalving wordt achterwege gelaten bij de volwassenendoop wanneer na het doopsel onmiddellijk ook het sacrament van het vormsel wordt toegediend.

    ZALVING MET HET HEILIG CHRISMA

    Pr.: De almachtige God, de Vader van onze Heer Jezus Christus heeft jou bevrijd uit de zondige wereld en het nieuwe leven gegeven uit het water en de heilige Geest. Hij heeft je opgenomen in zijn volk. Hij zalft je nu met het heilzame chrisma. Zoals Christus is gezalfd tot priester, koning en profeet, zo ben jij geroepen mee te werken aan de komst van Gods Koninkrijk op aarde en zul je eens voor altijd mogen delen in het eeuwig leven. Allen: Amen.

    Na de zalving ontvangen de gedoopten, zowel kinderen als volwassenen, het witte doopkleed: "U bent bekleed met Jezus Christus en een nieuwe mens geworden".

    OPDRACHT VAN HET DOOPSEL

    Pr.: N.N. jij bent een nieuwe mens geworden; met Christus ben je bekleed. Dit is vandaag je feestkleed. Draag het, al de dagen van je leven, als een teken van je waardigheid, zonder vlek of rimpel tot in het eeuwig leven. Mogen je ouders, familieleden en vrienden je hierbij helpen door woord en voorbeeld.

    Allen: Amen.

Doopjurk
De dopelingen gingen in de begintijd (bijna) naakt te water en kregen na hun doop een doopkleed. Een wit kleed dat aangaf dat de persoon nu bekleed was met Christus in een nieuw leven.

Daar hebben de Roomse en Protestantse kerken de zogenaamde doopjurk aan overgehouden.

Denk ook aan de witte bruidsjurk en de witte albe van de priester en diaken als teken van zuiverheid en reinheid.

Sinds de negentiende eeuw draagt de baby bij het doopsel een lange witte doopjurk, versierd met strikjes en veel kant. Vaak is de doopjurk al heel lang in een familie en worden alle nieuwe familieleden in deze jurk gedoopt. Het ontwerp van de doopjurken loopt parallel aan de heersende mode. Vaak wordt de doopjurk gemaakt van de trouwjapon van de moeder.

Hierna kan de doopkaars aangestoken worden aan de paaskaars, het Licht dat Christus is en dat de gedoopten op hun weg mag verlichten.

    OVERREIKING VAN DE DOOPKAARS

    Pr.: Ontvang het licht van Christus

    Ik geef je deze brandende kaars,

    teken van Gods liefde voor de mensen,

    teken van de levende Heer in ons midden,

    teken van Gods licht in deze wereld.

    Moge jij door het leven gaan als een kind van het licht.

    Tijdens de doopviering brandt de paaskaars. Deze kaars is voor het eerst ontstoken tijdens de paasnacht. Als teken van de verrijzenis van Jezus Christus geeft die kaars licht in het duister van de dood.

    De verrijzenis is het grote einddoel van ons leven en daarom ook het hoogtepunt van ons geloof. Daarom spreken we ook van een Blijde Boodschap; we zijn door Jezus Christus verlost van de eeuwige dood. Hij belooft aan allen die met Hem willen leven een eeuwig leven en nodigt hen uit om te delen in Zijn verrijzenis.

    De doopkaars wordt aangestoken aan de paaskaars. Deze kleine mens die nog maar pas aan het leven hier op aarde is begonnen mag nu reeds weten dat het eeuwige geluk door Jezus beloofd is. Op de weg door het leven daar naar toe mag de doopkaars licht en warmte geven.

    Als gedoopte krijg je een opdracht mee

    Toediening van het zout (facultatief)

    Zout had ook in de tijd van Jezus vooral die twee belangrijke functies die we nu nog kennen; zorgen dat iets goed blijft, niet bederft èn zorgen dat het eten smaak krijgt.

    Zout lijkt niet erg belangrijk; een bescheiden, niet opvallende hulp in huis. Als het niet gebruikt wordt, dient het nergens voor, als het wèl gebruikt wordt, is het meteen verdwenen en niet meer te zien. Toch is het volstrekt onmisbaar; als smaakmaker en als middel tegen bederf.

    Met dit beeld spreekt Jezus zijn leerlingen aan: "Jullie zijn het zout der aarde".

    Zijn volgelingen hebben in alle bescheidenheid iets te betekenen voor het leven van de wereld. Wij kunnen de aarde laten zien, laten proeven hoe goed het leven kan zijn, zinvol, de moeite waard; we kunnen de aarde tot haar recht laten komen als goede schepping van God.  We kunnen het bederf tegen gaan; op alle fronten is er immers sprake van verloedering en op die manier komen Gods bedoelingen in de knel. Het bescheiden beeld van "zout" is erg bemoedigend.

    Jezus heeft gezegd: "Gij zijt het zout der aarde. Maar als het zout zijn kracht verliest, waarmee zal men dan zouten? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden" (Matteüs 5,13).

    Daarom zeggen we bij het toedienen van het zout:

     N., ontvang het zout van de wijsheid. Het strekke je tot verzoening voor het eeuwig leven. Amen.

    Zout geeft kracht en smaak, zo ook voor de gedoopte, dat deze met kracht en smaak door het leven mag gaan als christen-mens.

    OVERREIKING VAN HET ZOUT

    Pr. Ontvang het zout der aarde; moge je smaak krijgen in

    christelijk leven en moge jij beschermd zijn tegen kwaad

    en bederf.

    Aan het slot van de verklarende riten is het 'Effeta' opgenomen in het ritueel van de kinderdoop. De bedienaar raakt met zijn duim de oren en mond van de gedoopte kinderen aan; het is een symbolische handeling om deze te openen zodat de gedoopten het woord van God zal kunnen verstaan en belijden.

    EFFETA RITUS

    Pr. Onze Heer Jezus gaf aan doven het gehoor terug en stommen liet Hij spreken. Moge Hij je geven, dat je spoedig Zijn Woord kunt verstaan en je geloof kunt belijden tot eer van God onze Vader.

    De pastor legt zijn hand op het hoofd van het kind en raakt daarna oren, ogen en mond aan en zegt daarbij:

    moge God je geven dat je het horen en zien snel machtig wordt, dat je oog krijgt voor de wonderen in deze wereld en met geloof zijn woord kunt beluisteren en in praktijk brengen.

    Afsluitende ritus

    Het gebed dat Jezus aan Zijn leerlingen en dus ook aan ons, geleerd heeft

    De doopritus wordt afgesloten met het samen uitspreken van het gebed dat Jezus ons geleerd heeft. Door de doop zijn we één met Hem geworden.

    Wij gelovigen willen als leerlingen van Jezus ook ons bidden doorgeven. Dat doen we dan ook in naam van de dopeling, in zijn of haar naam bidden we dat gebed dat Jezus leerde omdat Zijn leerlingen Hem vroegen: "Heer, leer ons bidden….".

    Het antwoord dat kennen we; dat hebben wij van onze ouders thuis geleerd van jongs af aan. We hoorden het telkens in de Kerk, op school; we zijn er mee vertrouwd geraakt, zelfs zo dat we het zelfs kunnen dromen. Bij de doop beloven we ook dit gebed door te geven aan de dopeling.

    ONZE VADER

    Pr. Beste ouders, peters en meters: Uw kind is door het doopsel herboren, het is nu kind van God.

    Over een aantal jaren zullen zij in het sacrament van het vormsel de volheid van de heilige Geest ontvangen en naar het altaar gaan om deel te nemen aan de Maaltijd des Heren.

    Te midden van de Kerkgemeenschap zullen zij God als hun Vader aanroepen.

    Laten wij allen, hier aanwezig, nu in naam van deze kinderen, in de geest van het kindschap van God dat wij allen hebben ontvangen, samen bidden zoals de Heer het ons geleerd heeft:

    Onze Vader, die in de hemel zijt,

    Uw naam worde geheiligd,

    Uw rijk kome, Uw wil geschiede,

    op aarde zoals in de hemel,

    Geef ons heden ons dagelijks brood,

    en vergeef ons onze schuld,

    zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven;

    en leidt ons niet in bekoring maar verlos ons van het kwade,

    want van u is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid

    in eeuwigheid. Amen.

    Toewijding aan Maria

    achtergronden:

    Als onze toewijding aan de Heer door ons doopsel de basis is, welke reden hebben we dan om onszelf toe te wijden aan de Gezegende Maagd Maria?

    Om dit te kunnen begrijpen is het noodzakelijk de speciale rol te verstaan die Maria heeft in de mysteries van de Menswording en de Verlossing.

    Alles komt voort uit haar taak, haar unieke roeping, als Moeder van de Heiland, waarin zij Hem zijn menselijke natuur schonk waarin Hij stierf voor ons als Instrument voor onze redding. Zijzelf was niet louter menselijke moederschap, maar voorbestemd tot volledige deelname in de Menswording en de Verlossing.

    De Catechismus vertelt ons:

    KKK 501: Jezus is de enige Zoon van Maria. Maar het geestelijk moederschap van Maria strekt zich uit tot alle mensen die Hij is komen redden: "Zij baarde de Zoon, die God gemaakt heeft tot 'de eerstgeborene onder vele broeders' (Rom. 8,29), d.w.z. gelovigen, aan wier geboorte en vorming zij met moederlijke liefde meewerkt".

    KKK 725: Tenslotte begint de heilige Geest, door Maria, de mensen als "het voorwerp van de welwillende liefde van God," tot gemeenschap met Christus te brengen. De eersten die Hem ontvangen, zijn altijd de nederigen: de herders, de wijzen, Simeon en Hanna, het bruidspaar in Kana en de eerste leerlingen.

    Vanaf het allereerste begin zagen de Kerkvaders in Maria de nieuwe Eva, de Moeder van alle Levenden volgens de genade, zoals Eva hun moeder was volgens de natuur. Maria is de Nieuwe Vrouw, wiens totale gelovige en genadevolle volgzaamheid haar in staat stelde om perfect samen te werken met haar Zoon in de redding van de wereld.

    KKK 968: Maar haar rol met betrekking tot de Kerk en heel de mensheid gaat nog verder, "Zij heeft op heel bijzondere wijze meegewerkt aan het werk van de Verlosser door haar gehoorzaamheid, geloof, hoop en haar vurige liefde om het bovennatuurlijk leven van de ziel te herstellen. Daarom is zij, in de orde van de genade, onze moeder geworden".

    KKK 969: "Dit moederschap nu van Maria in de orde van de genade duurt ononderbroken voort, vanaf de instemming die zij bij de boodschap in geloof gaf en waarin zij onder het kruis zonder aarzelen volhardde, tot aan de eeuwige bekroning van alle uitverkorenen. Want na in de hemel opgenomen te zijn, heeft zij niet opgehouden deze heilbrengende taak uit te oefenen, maar door haar menigvuldige voorspraak blijft zij (...) voor ons de gaven van het eeuwig heil verwerven (...). Daarom wordt de heilige maagd Maria in de Kerk aangeroepen met de titels voorspreekster, helpster, bijstand en middelares".

    KKK 970: "Welnu, de moederlijke taak van Maria jegens de mensen stelt dit ene middelaarschap van Christus geenszins in de schaduw en maakt het daarom ook niet minder, maar het toont de kracht ervan. Immers, heel de heilbrengende invloed van de heilige Maagd op de mensen (...) vloeit voort uit de overvloed van Christus' verdiensten, steunt op zijn middelaarschap, is daarvan geheel afhankelijk en put daaruit al zijn kracht". "Geen enkel schepsel immers kan ooit met het mensgeworden Woord en de Verlosser op één lijn gesteld worden. Evenals echter zowel de bedienaren als het gelovige volk op verschillende manieren deel hebben aan het priesterschap van Christus en evenals de ene goedheid van God zich op verschillende manieren werkelijk onder de schepselen verspreidt, zo sluit ook het enige middelaarschap van de Verlosser verschillende vormen van medewerking niet uit bij de schepselen, die alle aan één en dezelfde bron deelhebben, maar wekt ze juist op".

    De Kerk beweert echter ook nadrukkelijk dat de moederlijke rol van Maria in haar volle genade niet compleet is, voordat ieder lid van het Mystieke Lichaam en het Lichaam als geheel, komen tot de gehele omvang van de volheid van de Christus (Ef. 4, 13).

    KKK 829: "Terwijl de Kerk in de allerheiligste Maagd de volmaaktheid reeds heeft bereikt, waardoor zij zonder vlek of rimpel is, streven de gelovigen er nog steeds naar de zonde te overwinnen en in heiligheid te groeien; daarom slaan zij hun ogen op naar Maria. In haar is de Kerk reeds de volmaakt heilige."

    KKK 972: Na over de Kerk, haar oorsprong, zending en bestemming gesproken te hebben, zouden wij niet beter kunnen besluiten dan door de blik op Maria te richten om in haar te aanschouwen wat de Kerk is in haar mysterie, in haar "pelgrimstocht van het geloof" en wat zij in het vaderland zal zijn aan het einde van haar tocht, waar Maria, die de Kerk vereert als Moeder van haar Heer en haar eigen Moeder, op haar wacht "in de heerlijkheid van de allerheiligste en ondeelbare Drie-eenheid", "in de gemeenschap van alle heiligen".

    Evenals de Moeder van Jezus in de hemel, waar zij reeds met lichaam en ziel verheerlijkt is, het beeld en het begin is van de Kerk zoals deze in de toekomst voltooid zal worden, zo is zij hier op aarde, totdat de dag des Heren komt, het lichtend teken van de vaste hoop en de vertroosting van het volk Gods op zijn pelgrimstocht.

    De taak van Maria is natuurlijk een taak met en in Christus. Haar totale afhankelijkheid van Hem en haar totale vertrouwen in Hem is de reden dat we ons Christelijk leven en eeuwige bestemming veilig en wettig aan haar zorg mogen toevertrouwen.

    KKK 964: De rol van Maria met betrekking tot de Kerk is niet te scheiden van haar verbondenheid met Christus. Ze vloeit er direct uit voort. "Deze verbondenheid van Maria met haar Zoon in het heilswerk manifesteert zich vanaf het ogenblik van de maagdelijke ontvangenis van Christus tot aan zijn dood". Zij manifesteert zich in het bijzonder in het uur van zijn lijden:

    Zo ging ook de heilige Maagd voort op haar pelgrimstocht van het geloof en zij volhardde trouw in de verbondenheid met haar Zoon tot onder het kruis. Daar stond zij, niet zonder Gods raadsbesluit en leed ten diepste mee met haar eniggeboren Zoon en met haar moederhart nam zij deel aan zijn offer door liefdevol in te stemmen met het offer van het slachtoffer dat uit haar geboren was; tenslotte werd zij door dezelfde Jezus Christus, toen Hij stierf op het kruis, met deze woorden als moeder aan zijn leerling gegeven: "Vrouw, zie daar uw zoon" (Joh. 19,26-27).

    Vandaar dat het een goed gebruik is om ook de Moeder van de Heer als onze moeder aan te mogen nemen, een moeder vanuit de hemel, die ook haar zorg en liefde schenkt aan allen die de weg van haar Zoon Jezus willen volgen. Zoals God een Vader is, zo is Maria een moeder voor allen die in haar Zoon geloven. Staande voor het Maria-altaar vragen we God om Zijn Zegen voor deze moeder, vader en hun kind.

    TOEWIJDING AAN MARIA

    Maria, moeder van Jezus, U weet wat het zeggen wil nieuw leven te ervaren en zich te verheugen over de geboorte van een kind. Uit eigen ondervinding kent U ook de zorgen en de pijn die dit met zich meebrengt. Als moeder van Christus de Heer wilt U een moeder zijn voor allen die in Hem geloven en zijn weg willen gaan. Daarom zijn wij met deze kleine kinderen hier.

    Moeder met het grote hart, draag zorg voor deze kleinen. Laat uw sterke hand rusten op deze kwetsbare wezens. Wees een voorbeeld voor ons in de levenskunst van het liefhebben. Dan zullen deze kinderen geborgen zijn in de blijvende schoot van de vrijheid: de ruimte waarin de Geest van Jezus leeft.

    We worden gezonden, de wereld in, om te getuigen

    Op het einde van de doopviering worden we de wereld in gezonden, zoals Jezus ook zijn leerlingen de wereld inzond om de Blijde Boodschap te verkondigen: gaat uit over alle landen en verkondig Zijn Naam. Dat is ook onze opdracht, als gedoopten in de wereld te getuigen van deze Blijde Boodschap, door er zelf handen en voeten aan te geven. Dat is geen gemakkelijke opdracht. Daartoe vragen we dan ook op het einde van de doopviering God om Zijn kracht en sterkte, om Zijn zegen!

    ZEGEN EN WEGZENDING

    Pr. Beste vrienden, nu deze doopviering ten einde komt bevelen wij u aan bij de genadige en barmhartige God, de almachtige Vader, zijn eniggeboren Zoon en de Heilige Geest. Hij moge u op uw wegen behoeden, u met zijn licht begeleiden en ons samen tot de vervulling brengen van zijn beloften. Allen: Amen.

    Pr. De Heer, de almachtige God, heeft ons Zijn Zoon geschonken, die geboren is uit de Maagd Maria; door Hem geeft Hij troost en vreugde aan alle moeders, omdat zij weten dat voor hun kinderen het eeuwig leven is weggelegd. Hij moge deze moeders met hun kinderen zegenen; dat zij zo dankbaar en gelukkig mogen blijven als op dit ogenblik, in Christus Jezus onze Heer. Allen: Amen.

    Pr. De Heer, de almachtige God, is de Gever van het leven hier op aarde en van het leven in de hemel. Hij moge deze vaders zegenen; dat zij samen met hun echtgenoten laten zien dat zij geloven in het Woord van Jezus Christus onze Heer. Allen: Amen.

    Pr. De Heer, de almachtige God, heeft ons door de heilige Geest nieuw leven gegeven en heeft ons uit het water doen opstaan tot het eeuwig leven. Hij moge alle gelovigen vervullen met Zijn rijke zegen; dat zij als waarachtige mensen altijd en overal behoren bij Zijn volk. Hij schenkt ons allen, hier aanwezig, Zijn vrede, in Christus Jezus onze Heer.

    Allen: Amen.

    Pr. Zo zegene u de almachtige God: Vader, Zoon en heilige Geest.

    Allen: Amen

    Pr.: Gaat nu allen heen in vrede.

    Allen: Wij danken God.

      Andere thema’s betreffende de doop

      Bedienaar
      Of het nu om het doopsel van volwassenen of om dat van kinderen gaat: onder normale omstandigheden is de Bisschop, de Priester of de Diaken de bedienaar van het sacrament. Tegenwoordig kan een bisschop ook doopbevoegdheid aan een leek geven.

      Noodgevallen
      In geval van nood kan eenieder die de juiste intentie heeft het doopsel bedienen. De juiste intentie bestaat uit de wil om in het doopsel de bedoeling van de Kerk tot zijn recht te laten komen en te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

      Levensgevaar
      Zelfs een ongelovige ongedoopte kan, als hij de juiste intentie heeft, in noodgevallen dopen. Dat is belangrijk, want de Kerk schrijft voor dat een ongedoopte die in levensgevaar verkeert en oprecht naar Christus verlangt zo spoedig mogelijk dient te worden gedoopt. In zo'n geval volstaat het om het hoofd van de dopeling met water te begieten onder het uitspreken van de woorden: "[Naam], ik doop je in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest."

      Doop buiten de Kerk

      In de 4e eeuw rees de vraag of een door ketters bediende doop wel geldig was. De katholieke Kerk besliste al snel dat ook het doopsel dat buiten de katholieke Kerk wordt toegediend, geldig is, mits het in de juiste vorm gebeurt. Dit betekent overigens wel dat iemand die geldig buiten de katholieke Kerk gedoopt is, bij toetreding tot die Kerk niet opnieuw gedoopt kan worden. Het doopsel is immers een 'onuitwisbaar merkteken'.

      Doopsel en oecumene

      De rooms-katholieke Kerk weet zich door het doopsel verbonden met gedoopte christenen uit andere kerken. Het Tweede Vaticaans Concilie stelt het zo: "Want zij die in Christus geloven en op juiste wijze zijn gedoopt, treden in een zekere, zij het niet volkomen gemeenschap met de katholieke Kerk." (Unitatis Redintegratio, 3) Het doopsel is daarmee de grondslag van de Oecumene.

      Heil voor ongedoopten?

      De sacramentele doop met water is door Christus als onontbeerlijk middel tot heil van de gelovigen ingesteld. Maar wat dan ten aanzien van de ongedoopten; zijn deze mensen reddeloos verloren? Zeker niet. Gods genade is niet aan de sacramentele doop alleen gebonden.

      De bloeddoop

      Een bijzondere vervanging voor de sacramentele doop is de bloeddoop. Hiervan spreekt de Kerk als een ongedoopte mens Christus in Zijn lijden navolgt en dan niet alleen op een zinnebeeldige, maar juist ook op een uiterst realistische wijze. Dan is er namelijk sprake van een heus martelaarschap van de ongedoopte. Dit martelaarschap weegt voor het bereiken van het heil even zwaar als de sacramentele doop.

      Doopsel van begeerte

      Ook het zogenaamde 'doopsel van begeerte' weegt voor het bereiken van het heil even zwaar als de sacramentele doop met water. Het doopsel van begeerte, zo stelt de Kerk, wordt ontvangen door iedere ongedoopte die expliciet of zelfs maar impliciet een verlangen (votum) naar de sacramentele doop kent. Dat is enigszins abstract gesteld. Concreet leert de Kerk dat iedere ongedoopte het doopsel van begeerte ontvangt als hij er in geweten naar streeft om zijn leven in te richten op een wijze die God welgevallig is, ook al kent hij God niet.

      Gedoopt en wat dan?

      Gezinspastoraat

      In de vroege Kerk werden de geloofsleerlingen ook na hun doop door de peter of meter verder begeleid op de christelijke levensweg. Christen zijn kun en doe je immers niet alleen. Je bent een deel geworden van een gemeenschap van gelovigen.

      Bij de doop beloven de ouders hun kind gelovig op te voeden. Zij zijn de eerste verantwoordelijken om hun kind verder te helpen op de geloofsweg. Maar ook het geheel van de geloofsgemeenschap heeft hier een taak. Door middel van een gevarieerd aanbod kan zij kinderen begeleiden bij hun verdere initiatie. Daarnaast ligt er een belangrijke taak bij de geloofsgemeenschap om de ouders te ondersteunen bij het opvoeden in geloven. Een grote variatie aan mogelijkheden kan door de parochie aangeboden worden. Eén zo'n mogelijkheid is het vormen van kleine kerkgemeenschappen, waarbinnen men verder ingevoerd wordt in het leven als christen.

      Wanneer ouders die hun kind willen laten dopen bij elkaar komen op voorbereidingsavonden in het parochieverband, is dat voor de meesten de eerste keer dat ze met andere ouders over hun geloven praten. Het betekent een hernieuwde kennismaking met de Kerk en de parochie. Soms zie je ook dat de ouders graag verder willen praten met anderen over hun geloof ook na de doop van hun kind. Toch blijkt het in de pastorale praktijk moeizaam te gaan als je dergelijke gespreksavonden of catechesebijeenkomsten wilt organiseren.

      Het gebeurt maar al te vaak dat veel ouders zich pas weer laten zien wanneer hun kind mee gaat doen aan de voorbereiding op de Eerste Communie. Dat is een gemiste kans, zowel voor de ouders zelf als ook voor de parochie. We proberen een missionaire geloofsgemeenschap te worden. Zo'n geloofsgemeenschap straalt openheid uit naar 'buiten' en werkt binnen haar eigen gemeenschap aan die uitstraling door geloofsontwikkeling te stimuleren, door samen te ontdekken waar het in geloven om gaat. Concreet betekent dat ook dat je mogelijkheden creëert waarop mensen in hun geloof kunnen groeien. Eén van die mogelijkheden die een parochieverband daarvoor heeft is de doopvoorbereiding en de catechese na de doop.

      Bronnen die geraadpleegd zijn:

      Pastorale Handreikingen Uitgave: DOOPSEL

      Dienst Communicatie Aartsbisdom Utrecht

      Tevens zijn ook enkele sites betreffende het doopsacrament en thema doopsel geraadpleegd en daar waar de tekst bruikbaar was, overgenomen in deze reader voor de doopvoorbereidingen.

      Samengesteld door: Pater drs. Paulus J. van Winden, SMA © 2007

      In het kader van de nascholing "Geestelijk Leiderschap".


Formulier voor het aanvragen van informatie

Selecteer de gewenste items en geef aan hoe we u kunnen bereiken.

Stuur informatie over mogelijkheden om lid te worden van de SMA
Stuur informatie over de sacramenten:  

doopsel, 
eucharistie/communie, 
vormsel, 
boete en verzoening / biecht, 
huwelijkssacrament ,
heilige wijdingen (diaken, priester, bisschop) 
ziekenzalving

Vraag contact met me op te nemen

Naam

leeftijd

parochie

Adres

E-mail

Telefoon

Hit Counter

 

 

mail me

Omhoog
pastoraat
nieuwspagina
S.M.A. Nederland
doctoraal scriptie
koppelingen

 

Volgende

 

 

Start
Feedback

 

 

 

 

 

 

Stop Aids Now!

Start Omhoog Vruchtwater vd Kerk Kom vriend, eet Ik zal je kracht geven Verzoening jezelf Ja ik wil Aan God toegewijd Als je ziek bent

Start Omhoog Volgende

De Webmaster van deze site is niet verantwoordelijk voor de onderliggende reclameboodschappen die de Internet-provider Lycos meezendt bij het openen van mijn pagina's; hiervoor onze verontschuldigingen indien ongepaste reclameboodschappen verschijnen! Het beste maakt u gebruik van een pop-up stopper.

U kunt een e-mailbericht met vragen of opmerkingen over deze website verzenden aan patervanwinden.
Copyright © Pater drs. Paulus J. van Winden, SMA
Laatst bijgewerkt: 06-04-2011