[Afbeelding bedrijfslogo] 

Start Omhoog Feedback

Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 bijlagen bibliografie samenvatting

Start Omhoog Volgende

 

Gaat uit over alle landen, en verkondig het Evangelie.

Start
Omhoog

Start
Feedback

 

-

-

u kunt me ook via Skype bereiken:

My status

-

 

Deel I Inculturatie: terminologie en historisch perspectief


2

Inculturatie: enkele terminologische overwegingen


Deel I Inculturatie: terminologie en historisch perspectief

Hit Counter


2

Inculturatie: enkele terminologische overwegingen

'Ga dus en maakt alle volken tot mijn leerlingen' (Mt 28:19)

2.1 Inleiding

Inculturatie is één van de sleutelwoorden geworden in alle discussies over missiologische theorie en praktijk. Vandaag de dag, meer dan ooit, leven we in een tijdperk van missie met een enorme uitdaging tot en deelname aan de taak van de Kerk. Daarnaast zijn we in een historische periode terechtgekomen van een mondiaal bewustzijn, en dat houdt in een bewustzijn van culturele diversiteit. Deze diversiteit en complexiteit zien wij in elke samenleving. Ook komen wij ze tegen in onderlinge vergelijkingen tussen de diverse samenlevingen. Educatie, literatuur en de massamedia brengen ons de rijkdom en de gevarieerde verschillen tussen de culturen.

Dit alles heeft gevolgen voor de wijze van verkondiging en beleving van het evangelie. De jonge kinderen hebben verschillende vragen, over levensopvatting en problemen bij het ouder worden; mannen en vrouwen kijken anders aan tegen het leven; elke cultuur heeft zijn eigen specifieke geschiedenis, zijn eigen particuliere tradities en levensstijlen, zijn eigen politieke achtergrond, zijn eigen concept van autoriteit en opvoeding etc. En juist in deze pluralistische wereld is het waarin het evangelie verkondigd moet worden.

Nog nooit in onze geschiedenis zijn we ons zo bewust geweest van de veelheid aan variaties van culturele vormen welke ons omringen. En nog nooit tevoren zijn we er ons zo van bewust geweest hoe diep wij beïnvloed worden door de cultuur om ons heen. Dit geeft de noodzaak aan voor een diepergaande reflectie op hoe dit effect heeft op onze opdracht om de Blijde Boodschap te verkondigen aan alle volken(1), En hoe dit kan worden uitgedragen in bijzondere situaties, - met andere woorden, nooit van tevoren is de Kerk zich zo diep bewust geweest van de noodzaak van inculturatie.

Zoals Karl Rahner(2) ons eraan herinnert dat we nu binnenstappen in het tijdperk van een ware wereld Kerk - een wereld Kerk welke zich sterk manifesteerde in de vergadering van de bisschoppen van de gehele wereld in het Tweede Vaticaans Concilie.

De realiteit welke het woord 'inculturatie' tracht uit te dragen is zo oud als het christendom zelf. Het gehele Nieuwe Testament op zich is een resultaat van het streven van de vroege Kerk naar inculturatie in haar missionaire streven. Waarom is dat zo verwonderlijk dat er zulke grote misverstanden rondom de term 'inculturatie' zijn? Het is gebruikt om bijna alles te rechtvaardigen. Daarom is het noodzakelijk om te kijken wat de term 'inculturatie' eigenlijk precies inhoudt. Zodat wij misschien in staat zijn na een beter verstaan van de term, het in een betere positie te plaatsen in ons (missionaire) werk.

Alvorens we ons gaan verdiepen met 'inculturatie en de Romeinse Liturgie' is het noodzakelijk om eerst een kritisch onderzoek te doen naar de termen zoals 'acculturatie', 'adaptatie','enculturatie', 'incarnatie', 'indigenisatie' en 'translatie'. Al deze termen hangen nauw samen met de realiteit van inculturatie, echter in elk van de gevallen blijven zij in gebreke. Onze methode is dan ook als volgt: wij willen de diverse termen behandelen en daarvan de betekenissen verkrijgen. Om ons verzekerd te weten, voor zover dat mogelijk is, om een helder verstaan te verkrijgen van de term 'inculturatie'. Daarnaast kijken we naar de implicaties die uit de inculturatie voortvloeien voor ons missionaire handelen. Daartoe zullen wij de termen telkens uitleggen in samenhang met de theologie en de liturgie.

2.2 Cultuur

In deze paragraaf zullen wij achtereenvolgens een beschrijving geven van de term cultuur, distincties maken in het cultuurgebied en aandacht besteden aan de verhouding tussen het evangelie en cultuur.

2.2.1 Beschrijving van de term cultuur

Zoals de etymologie van het woord impliceert, heeft 'inculturatie' te maken met het woord 'cultuur'. Het is niet onze bedoeling hier een gedetailleerde beschrijving te geven van de betekenis van dit gecompliceerde woord. Wij willen volstaan met een werkdefinitie van de term welke algemeen is geaccepteerd. In 1891 geeft Sir Edward Taylor 'cultuur' de volgende beschrijving:

The complex whole which includes knowledge, belief, art, morals, law, custom, and any other capabilities and habits caused by man as a member of society(3).

Bijna een eeuw later, beschrijft Clifford Geertz'cultuur' als volgt:

A system of inherited conceptions, expressed in symbolic form by means of which human beings communicate, perpetuate and develop their knowledge about their attitude towards life(4).

De Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie omschrijft 'cultuur' als volgt:

Term die in zijn meest algemene betekenis verwijst naar een omvorming, een aanpassing en een beheersing van het natuurlijk milieu door de mens: het begrip cultuur vergt meer dan het begrip 'beschaving', de wil tot veredeling en scheppen in zich, (...) alle cultuur houdt een streven in. (J. Huizinga)(5)

In de godsdienstsociologie beschrijven De Jager en Mok 'cultuur' als volgt:

Cultuur is het min of meer samenhangende geheel van voorstellingen, opvattingen, waarden en normen, die mensen zich als een lid van hun maatschappij door middel van leerprocessen hebben verworven; deze cultuur beïnvloed in hoge mate hun gedrag en onderscheidt hen van de leden van andere samenlevingen.(6)

Cultuur is bijgevolg in wezen een overgedragen patroon van meningen, ingebed in symbolen, een patroon welk de mogelijkheid van ontwikkeling en verandering in zich heeft. Religie als een menselijke activiteit vormt een vitaal gedeelte van dit patroon en bij gevolg beïnvloed ze de cultuur en wordt ze op haar beurt weer beïnvloed.

2.2.2 Distincties in cultuurgebied

Gustav Warneck(7) heeft een onderscheid gemaakt tussen natuurvolken en cultuurvolken, en daarnaast maakte hij ook een onderscheid tussen het materiële cultuurgebied, het geestelijke cultuurgebied en het zedelijke cultuurgebied. Jongeneel in zijn handboek 'Missiologie, deel II', verwerpt in elk geval de eerste genoemde distinctie, omdat hij van mening is, dat ook de zogenaamde 'natuurvolken' een echte cultuur hebben. Het is daarentegen wel missionair en ethisch verantwoord, zo vervolgt Jongeneel, om te onderscheiden tussen volken mét, en volken zónder schrift. Schriftloze volken zijn volken, die een schriftloze cultuur hebben. Orale cultuur heeft een eigen positieve waarde die niet door volken mét een schrift gekleineerd mag worden.(8) Er wordt niet verder op ingegaan wat er gebeurt met het onderscheid tussen het materiële, het geestelijke en het zedelijke cultuurgebied. Ook wij zullen hier niet verder op ingaan. Voor ons onderzoek is van belang om te zien hoe culturen zich verhouden ten opzichte van het evangelie. Dit evangelie draagt in haar kern van de boodschap al de vragen rond om het zedelijke, het materiele en het geestelijke.

2.2.3 Verhouding evangelie en cultuur

H. Richard Niebuhr heeft in zijn boek 'Christ and culture(9)' de vraag naar de verhouding van evangelie en cultuur indringend aan de orde gesteld. Daarin heeft hij aangetoond, dat er in de loop van de kerk- en zendinggeschiedenis ministens vijf antwoorden op deze vraag gegeven zijn:

1. Christ against culture (antithese);

2. Christ of culture (accommodatie)

3. Christ above culture (synthese);

4. Christ and culture in paradox (polariteit); en

5. Christ transformer of culture (conversie).

Niebuhr heeft zich nadrukkelijk aangesloten bij de vijfde opvatting, die onder meer door Augustinus en Calvijn voorgestaan werd. Jongeneel sluit zich graag aan bij de keuze van Niebuhr, die in zijn boek overigens weinig aandacht besteed heeft aan het vraagstuk van de 'inculturatie' van het evangelie in de niet-westerse wereld. In paragraaf 2.8 zullen wij hier nog op terugkomen.

Voor ons hier is van belang om te zien hoe Niebuhr die vijfde methode beschrijft. Daartoe nemen wij over wat Jongeneel daarover schrijft in zijn handboek. Vervolgens zullen wij aandacht besteden aan de term 'inculturatie' welke centraal staat in deze scriptie. Ook zullen wij aandacht besteden aan het begrip 'accommodatie', dat wij als een equivalent beschouwen van het begrip 'adaptatie', welke wij bespreken in alinea 2.4. De andere termen van Niebuhr zullen wij laten voor wat ze zijn.

Als Niebuhr spreekt over 'transformatie van de cultuur' dan bedoeld hij te zeggen dat de cultuur door een proces van verandering heen moet gaan: 'culture change'(10) brengt eerst 'desintegratie', daarna pas 'herintegratie' van de cultuur met zich mee(11). Missie en zending, die zelf 'civilisateur'(12) en 'Kulturträger'(13) zijn, zijn belangrijke factoren van 'Kulturwandel'(14) overzee geweest. Daar hebben zij steeds geopponeerd tegen 'gesloten' culturen. Zij zijn zelfs van mening dat Jezus niet alleen de joodse cultuur heeft opengebroken, maar in feite alle culturen. Daarom zijn zij in het verleden vaak, en worden zij nu nog steeds wel beschuldigd van een 'cultureel imperialisme', d.w.z. van de gerichtheid op assimilatie en tenslotte van 'Verdrängung'(15) van de ene cultuur - id. de 'lagere' (niet-Westerse) - door de andere cultuur - en dat is de 'hogere' (Westerse). Deze beschuldiging snijdt hout, wanneer missie en zending bewust of onbewust christelijke cultuur gelijk stellen met westerse cultuur. Christelijke cultuur is alleen dan waarlijk 'missionaire cultuur'(16) wanneer zij eschatologisch van aard is, en aldus transformatie beoogt van elke cultuur, te beginnen met de Westerse.

2.3 Inculturatie

Laten wij ons onderzoek beginnen met een kort historisch overzicht te geven van deze term, in het bijzonder in theologische kringen.

Bij inculturatie gaat het erom dat het antropologisch eigene van een bepaalde cultuur uitdrukkingsvorm wordt van de christelijke boodschap. Daarbij wordt niet alleen de christelijke boodschap in die andere cultuurvorm uitgedrukt, maar wordt tegelijk ook de betreffende cultuur door de christelijke boodschap veranderd of beïnvloed. Er is sprake van het op een adequate wijze opnemen van de christelijke boodschap - die zélf al in een bepaalde cultuur staat - in een andere cultuur en wel zo dat daarbij sprake is van een werkelijke symbiose tussen de gegeven cultuur en het evangelie. Chupungco zegt over inculturatie in de liturgie het volgende:

'Inculturation' in the liturgy is the process whereby a pre-Christian rite is taken as it exists in a culture and sanctified by given it a new meaning.(17)

Het gaat bij de inculturatie van de liturgie dus niet om een confrontatie tussen het evangelie en de bestaande cultuur, maar om een werkelijk respecteren van de eigen wereldvisie van die cultuur en om het opnemen en verwerken van de symbolen, symbooltaal en het symboolhandelen van die cultuur in het verstaan en in de rituele uitdrukking van het christelijk geloof.(18) Chupungco echter waarschuwt ook voor een mogelijk gevaar van inculturatie:

While inculturation christianizes culture, at the same time it can also be an invasion of culture, a colonization: the Church is telling the culture what its rituals mean, and moreover may shock the people, in much as it suggests that their cultural realities - without priest and sacrament - have no value, not even as a human act. Nevertheless, the Church has evangelized successfully by inculturating rites, and it will continue to do so, though perhaps with more sensitivity.(19)

Het allereerste geregistreerde gebruik van dit woord in theologische betekenis kunnen we terugvinden bij Pater Masson, SJ, Islamoloog van huis uit, die in 1962, voor de opening van het Tweede Vaticaans Oecumenische Concilie schrijft: "Today there is a more urgent need for a Catholicism inculturated in a variety of forms"(20).

De eenendertigste Algemene Vergadering van de Sociëteit van Jezus, welke plaatsvond in Rome van 8 december 1974 tot en met april 1975, gebruikte niet alleen het woord 'inculturatie' maar omvatte zelfs een decreet over inculturatie. Twee jaar later, in 1977, richt Pater P. Arrupe, SJ, de toenmalige Generaal Overste van de Jezuïeten, een schrijven(21) aan de gehele Sociëteit van Jezus met als onderwerp 'inculturatie' ter gelegenheid van de Synode over Catechese te Rome. Paus Paulus VI in zijn Apostolische Brief, Evangelii Nuntiandi, refereert - terwijl hij de term 'inculturatie' zelf niet gebruikt - aan de belangrijkheid van evangelisatie welke plaatsvindt in de context van de verschillende culturen:

Das Evangelium und daher die Evangelisierung können freilich nicht mit irgendeiner Kultur gleichgestellt werden, dat sie von allen Kulturen losgelöst sind. Nichtsdestoweniger wird das Reich, das im Evangelium verkündet wird, von Menschen, die von ihrer bestimmten Kultur erfüllt sind, in die Praxis des Lebens überführt, und beim Aufbau des Reiches muß man sich notgedrungen gewisser Elemente der Kultur und der menschlichen Kulturen bedienen. Auch wenn das Evangelium und die Evangelisierung eigentlich zu keiner Kultur gehören, so sind sie dennoch nicht völlig derartig, dass sie mit ihnen nicht vereinbart werden könnten, sondern, im Gegenteil, sie vermögen ebendiese zu durchdringen und sind keiner untertan.(22)

Uiteindelijk is de term 'inculturatie' voor het eerste aangetroffen in een officieel document van Paus Johannes Paulus II, namelijk in zijn Apostolische Exhortatie over Catechese, uitgevaardigd in 1979(23). Een voorlopige definitie van de term 'inculturatie' zou kunnen luiden:

Het proces waarbij de Christelijke levensstijl en de Christelijke Boodschap geïncorporeerd worden in een particuliere cultuur en gevat is in die culturele communiteit, in die specifieke gemeenschap, en daarin zulke sterke wortels aanneemt dat zij nieuwe, originele vormen van gedachten, actie, vieringen etc. produceert.

Arrupe geeft de volgende definitie, waaraan voorafgaande definitie is afgeleid:

The incarnation of the Christian life and of the Christian message in a particular context, in such a way that this experience not only finds expression through elements proper to the culture in question (this alone would be no more than a superficial adaptation) but becomes a principle that animates, directs and fulfils the culture, transforming it and remaking it so as to bring about a 'new culture'.(24)

Aan de hand van deze werkdefinitie zullen wij voorlopig naar de term inculturatie kijken. Verderop in de scriptie zal het een en ander nog verder uitgewerkt worden. Nu zullen we eerst andere termen bespreken die gebruikt zijn om het idee van inculturatie aan te geven, maar die telkens een nuanceverschil vertonen.

2.3.1 Acculturatie

Voor een definitie van 'acculturatie' vinden we bij Hoekstra en Van der Werf de volgende beschrijving:

Het later alsnog overnemen van een vreemde (sub)cultuur of elementen daarvan nadat we reeds gevormd zijn in de eigen (sub)cultuur wordt acculturatie genoemd, dit tegenover enculturatie.(25)

Deze term komt eveneens uit het taalgebruik van de antropologen en sociale wetenschappen. Het verwijst naar het contact tussen twee culturen en de veranderingen die hieruit voortvloeien. Opnieuw is deze term ook vaak gezien als een synoniem voor inculturatie.

Er is echter een belangrijk verschil tussen de begrippen 'inculturatie' en 'acculturatie'. Namelijk het verschil dat inculturatie in de context van evangelisatie niet enkel refereert aan een contact tussen geloof en een gegeven cultuur, maar de gehele missie en haar speciale geloofsnatuur omsluit. Acculturatie tegenover geloof en een gegeven cultuur komt in ieder geval voor als een menselijk fenomeen en is het onderwerp van onderzoek voor antropologen en sociale wetenschappers; inculturatie aan de andere kant, tracht een antwoord te geven op de diepere dynamiek van de christelijke boodschap. Het is om deze reden dat het niet verward dient te worden met acculturatie.

Bij acculturatie in de liturgie gaat het om de vertaling van het evangelie, i.c. de liturgie in een andere taal. Daarbij is men het erover eens dat de woordelijke vertaling gewoonlijk onvoldoende is of minstens aan beslissende zaken voorbijgaat. Bij acculturatie gaat het er dus om de door het evangelie bedoelde betekenis in de betekenissamenhang van een andere taal en daarmee van een andere cultuur over te brengen. Het gaat met andere woorden bij de liturgische boeken om een goede vertaling én hertaling van de Romeinse liturgie die recht doet aan de eigen cultuur.(26) Chupungco beschrijft het als volgt:

'Acculturation' is the process whereby cultural elements compatible with the Roman liturgy are incorporated into it either as a substitute or as an illustration of the text itself or of ritual elements of the Roman rite. The acculturation may introduce cultural elements which complement the formal Roman elements which have at their roots, and the Roman preference for what is sober and simple. Acculturation may be theological, such addressing the prayers to Jesus Christ instead of the Father. The use of dynamic equivalence in language is a means of acculturation, displacing the original genius of the Roman text with the present spontaneous reaction of the indigenous culture.(27)

In veel particuliere kerken in de universele Kerk is de evangelisatie nog slechts op het niveau van acculturatie gebleven.

2.3.2 Enculturatie

'Enculturatie'(28) is een technische term in de culturele antropologie. Ze refereert aan het leerproces van het individu, het proces waarbij een persoon het initiatief neemt en groeit in zijn of haar cultuur. De transpositie van de antropologische term 'enculturatie' naar de missiologische term 'inculturatie' is soms gemaakt - een transpositie welke gezien kan worden als een toepassing van het principe van analogie: slechts zoals een individu wordt opgenomen in zijn of haar eigen cultuur (wordt geëncultureerd), zo kunnen we zeggen dat de Kerk wordt opgenomen in een gegeven cultuur (wordt geïncultureerd).

Echter, het is belangrijk om tussen beide begrippen een goed onderscheid te maken. Het belangrijkste verschil tussen enculturatie en inculturatie is dat in het eerste geval het individu als zodanig nog geen eigen cultuur heeft, en dat dit nu juist het proces is van het verkrijgen van een cultuur, zodat hij wordt geëncultureerd. Daar in tegen in het tweede geval de waar we spreken over de Kerk, moeten we vaststellen dat de Kerk al een cultuur heeft, ze staat niet los van een cultuur. Het proces dat dan volgt, het proces van het inplanten en ingroeien van de Kerk, in een andere cultuur, is noemen we inculturatie. We zullen op dit punt terugkomen, wanneer we inculturatie zelf bespreken. Datgene wat we nu wensen te doen is te laten zien hoe het verschilt van het antropologische concept van 'enculturatie'.

Nu we de termen 'cultuur' en daarvan afgeleide termen 'inculturatie', 'acculturatie' en 'enculturatie' beschreven hebben, willen we gaan kijken naar terminologieën die met inculturatie samenhangen en als zodanig gebruikt zijn in Kerkelijke documentatie waar gesproken wordt over het aanpassen van de Romeinse Liturgie.

2.4 Adaptatie

Het woord 'adaptatie' betekent letterlijk aanpassing(29) of ook wel het passend maken. Deze term impliceert een meer op serieuze wijze luisteren naar, en studie maken van de betreffende cultuur. Adaptatie refereert aan een meer creatieve methode van de pastorale activiteit, waarbij we proberen de boodschap die we delen en de liturgie die we vieren aan te passen aan de gebruiken van hen onder wie wij werken.(30) Adaptatie kan gezien worden als het equivalent van de term 'accommodatie'.

Adaptatie is een veelvuldig toegepaste praktijk in vele missionaire activiteiten gedurende de laatste eeuwen en is in de schijnwerpers komen te staan tijdens het Tweede Vaticaans Concilie. Diverse documenten van dat Concilie spreken positief over de noodzaak van adaptatie. De Constitutie over de Heilige Liturgie spreekt over adaptatie als een basis principe in alle liturgische hervormingen(31) en zelfs over de noodzaak van een meer radicale adaptatie(32). Evenzo vinden we in het Decreet over 'de Missie activiteit van de Kerk' een groot begrip en verstaan van de filosofie en rijkdom van nieuwe culturen, haar gebruiken, de sociale positie en de kijk op het leven: "Zo zal iedere schijn van syncretisme en vals particularisme worden vermeden, het christelijk leven worden aangepast aan de geest en het karakter van iedere cultuur."(33)

Vooralsnog moet adaptatie worden beschouwd als inadequaat. In de eerste plaats omdat het gezien kan worden als een subtiele vorm van iets opleggen, van dwang, en het faalt daar waar het gaat om het werkelijk serieus nemen van de lokale cultuur. In plaats van binnen te dringen in de lokale cultuur, blijft adaptatie er buiten, of liever gezegd boven staan.

Zeer vaak geeft de term adaptatie het idee aan om bereidt te zijn om enkel extrinsieke, bijkomstige, oppervlakkige veranderingen aan te brengen in de wijze van het christen-zijn. Dit is dan ook een van de reden dat velen zich in de jonge kerken afzetten tegen dit model van adaptatie. Zo hebben bijvoorbeeld in 1974 in Rome, tijdens de Internationale Synode voor Evangelisatie, de Afrikaanse bisschoppen zich verzet tegen de zogenaamde "theologie van adaptatie", omdat deze "geheel gedateerd is"(34).

2.5 Indigenisatie

De term 'indigenisatie' is een afgeleide van het Latijnse woord indigena wat betekent: in het land geboren, inheems, als substantief betekent het inboorling.(35) Het concept van 'indigenisatie' (verinheemsing) houdt ook in het geboren zijn in een specifieke context of cultuur. Het vormt een contrast met de positie van het buitenaf geplaatst staan, met de translatie, de term die we hierna zullen beschreven, of met het begrip adaptatie zoals wij hiervoor besproken hebben. Indigenisatie wordt ook wel vaak 'lokalisatie' genoemd, beide termen willen hetzelfde uitdrukken. Echter deze term is zeer verouderd(36) en wij zullen deze dan ook niet verder in deze scriptie noemen. Slechts voor de volledigheid noemen wij deze term hier, daar ze geplaatst is in de opsomming van termen welke gebruikt werden en worden in de documenten en geschriften die spreken over aanpassingen in de liturgie.

De indigenisatie van de theologie, liturgie, van de Kerk etc. betekent dat de lokale gemeenschappen, met haar inheemse leiders de eerste verantwoordelijkheid en taak hebben voor ontwikkeling en ontplooiing van de leer, catechese, liturgie en de gebruiken en praktijken van de lokale kerk.

Er dreigt een mogelijk gevaar onafscheidelijk verbonden te zijn met het gebruik van de term 'indigenisatie', namelijk dat ze resulteert in een te statische kijk op de cultuur. Hiermee bedoelen wij dat zij die binnen een specifieke cultuur staan, zich niet altijd genoeg bewust zijn van voortgaande veranderingen welke uitwerkingen hebben in hun cultuur door het proces van modernisering, technologie en educatie. Zij kunnen de noodzakelijke objectiviteit missen welke vereist is voor aanpassing aan die gestelde veranderingen.

Culturen zijn in een constante staat van verandering, en dit is onvermijdelijk, vooral in deze tijd van massacommunicatie op wereldlijk gebied. Echter de verandering kan zowel positief als negatief de voornaamste waarden bevorderen van de gemeenschap of hen juist tegengaan.

2.6 Translatie

Translatie wordt als term soms gebruikt om de missionaire activiteit van de Kerk te beschrijven. De christelijke boodschap ofwel het evangelie is 'getranslateerd - overgebracht en vertaald' in een bepaald gegeven cultuur. Verder wordt er niet veel meer gedaan dan de vertaling van de christelijke boodschap. Translatie is vanzelfsprekend een belangrijk startpunt om de christelijke boodschap te kunnen verkondigen in een 'nieuwe' cultuur. Voor sommigen is translatie dan ook een eerste vereiste wanneer er communicatie opgezet dient te worden tussen de ene cultuur met de andere cultuur, en niet enkel op het gebied van de taal. Echter, het gevaar bestaat dat het niet enkel een startpunt is maar de gehele methode wordt. Op die manier denken de mensen die staan voor de taak van de verkondiging dat zolang als de catechese, de Bijbel, de liturgie en de gebeden simpelweg vertaald zijn geworden in de nieuwe taal, de taak volbracht is. Zonder enige creativiteit ondernomen te hebben om in de gedachtewereld en gedragingpatronen van de nieuwe cultuur te verdiepen en zo het in te kunnen bedden.

Translatie houdt niet alleen het overbrengen van woorden maar ook van symbolen in. Hiermee gaat dit begrip dan ook net een stap verder dan wat er gebeurd bij acculturatie, zoals wij hebben kunnen zien bij Chupungco in paragraaf 2.3.1. Ter illustratie: kleuren en symbolen van de liturgische gewaden kunnen worden veranderd en vervangen door de lokale kleuren en symbolen. Maar zelfs dit is nog niet toereikend, omdat de uitwisseling dan blijft steken op een oppervlakkig niveau. Met dit 'eenrichtingsverkeer' zal de pastorale vertegenwoordiger zich nooit diep in de lokale situatie kunnen wortelen en verdiepen.

Evenwel volgt hieruit dat het letterlijk overbrengen - translatie - vaak betekent dat het afbreuk doet aan de teksten en de symbolen, en bijgevolg ook voorbijstreeft aan het doel. Des te meer, in de translatie mentaliteit, is het vaak zo gesteld dat Christus geen deel uitmaakt van de nieuwe cultuur: Hij komt als een overgebrachte - een getranslateerde - in de nieuwe situatie, in plaats van één al reeds aanwezige.

2.7 Incarnatie

Ondanks het feit dat incarnatie een Christologische term is en dat men dus eigenlijk niet zou verwachten bij een beschrijving van inculturatie, komen we deze term veelvuldig tegen in de officiële literatuur over de geschiedenis van inculturatie. In die zin ontkomen we er dan ook niet aan om toch hier de term als zodanig te benoemen en te beschrijven.

Wanneer we naar de ontwikkelingsgeschiedenis kijken van de term inculturatie zien we dat de term incarnatie het meest directe theologische woord is dat gebruikt kan worden en het meest verbonden is met wat de term 'inculturatie' wilt uitdrukken. De term incarnatie refereert aan Christus zelf, denken aan de Schriftwoorden: "En het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond."(37) . Wanneer we het Nieuwe Testament bestuderen zien we hoe Christus in onze menselijke geschiedenis is binnengegaan, participerend als een volledige mens, zich bevindend in een specifieke cultuur, een specifiek historische context. We lezen ook in de Evangeliën hoe Christus zich op verschillende wijze opstelde ten aanzien van verschillende mensen die Hij ontmoette uit de verschillende culturen en achtergronden. Hoe Hij omging met en zich opstelde ten aanzien van de Apostelen, ten aanzien van de Schriftgeleerden en Farizeeërs, ten aanzien van de Samaritaanse vrouw.

St. Paulus verwijst geregeld naar dit mysterie van de incarnatie. Bijvoorbeeld in zijn Brief aan de Filippensen, waar hij verwijst naar de deemoedige houding van Christus, waarin Paulus aanspoort dat deze houding bij alle christen gevonden dient te worden(38). De missionaire houding van Jezus Christus is en moet de missionaire houding zijn van iedere christen. Hij, Christus Jezus, is hét model. De vorige Generaal Overste van de Jezuïeten schreef met betrekking hiermee het volgende:

The incarnation is the primary motivation and perfect pattern for inculturation. Just like Him, and because He did so, the Church will become incarnate as vitally and intimately as it can in every culture, being enriched with its values and offering it the unique redemption of Christ, His message and resources for a new life.(39)

De recente officiële Leer van de Rooms Katholieke Kerk lijkt een voorkeur te hebben voor dit concept, en vestigt de aandacht op deze wijze van het verstaan van inculturatie. Dit is opmerkelijk bijvoorbeeld in het Tweede Vaticaans Concilie Decreet over de missieactiviteit van de Kerk:

Wil de Kerk in staat zijn, aan allen het heilsgeheim en het door God geschonken leven aan te bieden, dan moet zij zich in al deze groeperingen inleven op dezelfde manier, waarop Christus zelf zich door zijn menswording (incarnatie) gebonden heeft aan een bepaald sociaal en cultureel milieu, namelijk dat van de mensen, onder wie Hij leefde.(40)

In hetzelfde document worden de jonge Kerken genoemd welke het incarnatiemodel hebben nagevolgd en geïmiteerd:

... Inderdaad, naar het voorbeeld van de heilsorde der Menswording hebben jonge Kerken, die in Christus zijn geworteld en gebouwd op het fundament van de apostelen, het wonderbaar vermogen om alle rijkdommen in zich op te nemen van de volken, die aan Christus tot erfdeel zijn gegeven (Zie Ps. 2:8). Zij nemen uit de gewoonten en tradities, de wijsheid en de leer, de kunst en de wetenschap van hun eigen volk alle elementen over, die kunnen bijdragen tot de verheerlijking van de Schepper, tot een betere kennis van de genade van de Verlosser en tot de juiste ordening van het christelijk leven (Zie LG, nr. 13).(41)

Toen Paus Johannes Paulus II zich richtte tot de Nigeriaanse Bisschoppen, sprak hij over de goddelijke boodschap die Mens geworden is, geïncarneerd is en in verbinding staat met de cultuur van de mensen. Bij zijn terugkomst in Rome na zijn bezoek aan Nigeria verkondigde hij plechtig dat: "African culture is a splendid substratum which awaits the incarnation of Christianity". (42)

In het Tweede Vaticaans Concilie treffen we de 'incarnatie' aan als uitgangspunt voor het verstaan van 'inculturatie'. Hoewel het incarnatie-model echter lijkt te coëxisteren met het model van 'adaptatie', blijkt later dat bij reflectie over en ontwikkeling van het begrip 'inculturatie' men steeds meer geneigd was om volgens het hierboven beschreven model van incarnatie te gaan denken. Zo ontstond meer en meer een afwijzende houding om volgens het model van adaptatie te denken. De in 1974 gehouden Bisschoppensynode van Afrika en Madagaskar herinnerd hieraan: "The Bishops of Africa and Madagascar consider as being completely out of date the so-called theology of adaptation. Instead, they accept the theology of incarnation".(43) Een gedeelte van deze verklaring van de bisschoppen van Afrika en Madagaskar, tijdens deze Bisschoppenconferentie van 1974, waarvan het thema 'Evangelisatie' betrof, daagt officieel de 'theologie van de adaptatie' uit en kiest daarvoor in de plaats de 'theologie van de incarnatie':

Our theological thinking must remain faithful to the authentic tradition of the church and, at the same time, be attentive to the life of our communities and respectful of our traditions and languages, that is, of our philosophy of life. Following this idea of mission, the Bishops of Africa and Madagascar consider as being completely out-of-date, the so-called theology of adaption. In its stead, they adopt the theology of incarnation [emphasis added]. The young churches of Africa and Madagascar cannot refuse to face up to this basic demand. They accept the fact of theological pluralism within the unity of faith, and consequently they must encourage, by all means, African theological research. The theology must be open to the aspiration of the people of Africa, if it is to help Christianity to become incarnate in the life of the people of the African continent. To achieve this, the young churches of Africa and Madagascar must take over more and more responsibility for their own evangelization and total development. They must combine creativity with dynamic responsibility [...] the grave problems of the hour and the very nature of the church itself, the Body of Christ, make this imperative. (44)

De wijze waarop de analogie van de incarnatie in het begin werd gebruikt suggereert dat werd uitgegaan van het zogenoemde principe van een 'Christologie van bovenaf'. Het doel van de inculturatie werd vergeleken met de Zoon van God, die mens geworden is en zich heeft aangepast aan de menselijke cultuur. Deze als het ware heeft geadapteerd als een noodzakelijk begeleidende omstandigheid van Zijn menselijke natuur. Dit model was afgeleid van Christus eigen enculturatie, Zijn culturele opvoeding als een Jood vanuit Galilea in de eerste eeuw. Het is nuttig, menen wij, om hier enkele van de positieve waarden op te sommen welke onttrokken kunnen worden uit deze vergelijking:

1. Het subject is Jezus Christus zelf. Vanwege zijn intieme plaats in een gegeven Joodse cultuur, Zijn dialoog met die cultuur, is Jezus als het ware diepgaand geïncultureerd in een concrete levende traditie, namelijk de traditie van de Joodse cultuur. Christus is dus niet zonder cultuur in de wereld gekomen, Hij staat in een reeds gevormde cultuur met alle eigenschappen en gebruiken van dien. Door zijn incarnatie in die cultuur is Hij deel geworden van de gegeven cultuur.(45)

2. De analogie van de incarnatie, die we hierboven hebben weergegeven, duidt aan dat Christus een cultuur nodig had om de Blijde Boodschap van het Koninkrijk te kunnen verkondigen en het toont tegelijkertijd ons Zijn leven in de mensheid.

3. De culturele opvoeding van de aardse Jezus, Zijn adoptie van een zeer specifieke, concrete menselijke cultuur, plaats Hem in een geheel historisch proces gelijk aan alle mensen. Het verkondigt het feit dat Hij volledig mens is. Bij het adopteren van een gegeven culturele identiteit, accepteert Jezus de wegen waarin die cultuur beïnvloedt en is beïnvloed geworden door andere culturen.

In het licht van datgene wat hiervoor gezegd is kan men zich met recht afvragen: waarom moet men zoeken naar een andere term, wanneer 'incarnatie' als begrip zo ideaal passend lijkt in het theologisch denken? Welnu, de analogie van de incarnatie is niet geheel zonder moeilijkheden. Wanneer incarnatie wordt verstaan als het refereren aan de menselijke enculturatie van Jezus, dan is het inadequaat, en dat verklaart waarom het ruimschoots vervangen wordt door de meer sociologische term 'inculturatie'. Om een verhelderd beeld te scheppen, willen wij daarom sommige van de consequenties opsommen van het gebruiken van de term 'incarnatie', welke gebaseerd zijn op een studie van Pater Ulick Bourke, SMA(46):

1. Wanneer het concept van incarnatie is gelimiteerd tot de culturele educatie van de aardse Jezus en wanneer deze analogie dan wordt toegepast op het evangelisatie proces, wordt de indruk gewekt dat het gelijk is aan de eerste wijze van inplanting van de Blijde Boodschap in een cultuur. Het begrijpen en verstaan van inculturatie als een voortgaande dialoog tussen het Evangelie en een gegeven cultuur wordt hiermee dan over het hoofd gezien. Dit is een ernstig gemis dat alleen overwonnen kan worden wanneer de term van incarnatie wordt verbreed tot niet enkel het lèven van Christus, maar ook Zijn dood en verrijzenis, ofwel het Paasmysterie.

2. Het model dat ons hier gegeven is, is in wezen dat van de Eeuwige Logos, een pre-existentieel goddelijk wezen, dat de gestalte van een mens aanneemt. Deze manier van denken over inculturatie in de termen van een van het lichaam ontdaan wezen dat wordt ingelijfd in een concrete menselijke cultuur is misleidend, omdat er geen wereld is van pure wezens. De christelijke boodschap, Christus zelf, is overgebracht van cultuur tot cultuur, van geschiedenis tot geschiedenis.

3. Het incarnatiemodel blijft ook in gebreke, in zoverre het mensen kan aanmoedigen te denken in exclusieve termen op welke wijze het Evangelie is geaccepteerd of hoe het zichzelf heeft geïdentificeerd met een specifieke cultuur. Hierbij wordt vaak het feit vergeten dat een cultuur vaak al geaccepteerd geworden is en zich heeft geïdentificeerd met het Evangelie.

Al deze gebreken in het incarnatiemodel worden verholpen wanneer een meer inclusieve benadering wordt gekozen ten aanzien van het mysterie van het Woord dat vlees geworden is. Dit is eigenlijk het voornaamste theologische criteria dat genomen dient te worden om de analogie tussen incarnatie en inculturatie te verkrijgen en haar goed te kunnen verstaan. Men kan niet slechts één aspect van het gehele Christus gebeuren nemen om de dialoog tussen het Evangelie en een cultuur te belichten. Het gehele mysterie van Christus dient aangewend te worden in dat proces, en dat bevat op de eerste plaats het Paasmysterie, welke de vervulling, de vervolmaking en perfectie is van de incarnatie. En dat is het precies wat met de term 'inculturatie' getracht wordt om uit te drukken.

2.8 Contextualisatie

Dit woord houdt rekening met de veranderende natuur van een cultuur waarover wij zojuist gesproken hebben. In plaats van te spreken over een particuliere cultuur - hetzij modern, hetzij traditioneel -, spreekt het over de 'context' ofwel de situatie waarin het Evangelie moet worden opgenomen. De primaire referentie is ten aanzien van de context, eerder dan van een speciale cultuur, waarbij onderstreept dient te worden dat elke particuliere context vraagt om een creatieve theologische reflectie.

Contextualisatie komt met grote frequentie voor in de documenten welke uitgevaardigd zijn door de Wereld Raad van Kerken. De term als zodanig verschijnt voor het eerst rond het jaar 1972, en is geïntroduceerd door de stafleden van de 'Theological Education Fund', Dr. Shoki Coe(47), die de 'General Director' is van de TEF, en door Dr. Aharon Sapsezian, één van de vier 'Associate Directors'. In het originele gebruik, verwijst de term primair naar de theologische educatie in Niet-Westerse landen. In zoverre verschilt deze dus van de hiervoor gepresenteerde andere termen. Echter al snel werd de term meer en meer gebezigd als een denkbeeld voor andere gezichtspunten van het leven en de missie van de Kerk.(48)

Contextualisatie is ontvankelijk voor alle veranderingen die plaatsvinden in een particuliere gemeenschap of cultuur, en voor de tussenpersonen(49) die deze veranderingen te weeg brengen. Het begrip impliceert dat men nauwgezet de 'tekenen van de tijd'(50) dient te onderzoeken, in elke gegeven situatie en dat bezien moet worden hoe het Evangelie relevant gemaakt kan worden voor die situatie. De verkondiging van het Evangelie moet 'gecontextualiseerd' worden. Zonder twijfel is dit een zeer belangrijk en waardevol inzicht, maar men moet er voor oppassen dat, door nadruk te leggen op het element van verandering, en op het benadrukken van een particuliere context, wij ons contact niet verliezen met het verleden, dat we ons niet van onze wortels afsnijden. Dit is van vitaal belang voor de Kerk en het Evangelie, waar alle ware en geldende veranderingen alleen gezien en verstaan kunnen worden door te kijken naar de geschiedenis en daar vanuit te leren voor de toekomst in een diepgaande en innerlijke verbinding met het verleden.

De term 'contextualisatie' is in korte tijd in de missionaire theologie het meest gangbare woord geworden 'Bei den Übersetzungsvorgängen verbaler wie non-verbaler Art im interkulturellen wie interreligiösen Umgang'(51). Toch heeft de term geen monopoliepositie gekregen. Andere termen blijven ook in gebruik.(52)

2.9 Conclusie

Aan het einde van dit hoofdstuk, waarin we eerst hebben gekeken hoe de term 'inculturatie' is ontstaan in reactie op andere termen die niet geheel volstaan aan wat uitgedrukt wil worden met de term 'inculturatie'. Vervolgens gingen we kijken wat 'inculturatie' betekent vanuit de christelijke traditie. Bij wijze van samenvatting volgen hieronder enkele conclusies die verband houden met inculturatie gezien vanuit de Christelijke Boodschap, het Evangelie.

1. Wanneer we spreken over inculturatie, dienen we in de gaten te houden dat we niet exclusief spreken over de inplanting van de Christelijke Boodschap in een niet-Christelijke cultuur. Velen verstaan inculturatie echter op die manier. Terwijl de eerste inplanting van het geloof in een cultuur zeer belangrijk is, en in zekere zin de weg uitzet voor wat zal volgen, is het enkel en alleen een stadium. Zo is inculturatie niet beperkt tot dat stadium alleen, maar omvat eerder het gehele ontwikkelingsproces dat doorgaat. Om die reden is inculturatie nog steeds ook relevant voor zowel de landen van Europa en Noord Amerika, welke al reeds eeuwen christelijk zijn, als ook voor de landen van de Derde Wereld waar het Evangelie pas recentelijk voor de eerste keer is verkondigd. Inculturatie is een altijd aanwezige noodzaak, iets dat geld voor elke generatie en in elke gemeenschap.

2. Wanneer we spreken over Christelijk geloof, spreken we noodzakelijkerwijze ook over een cultureel fenomeen. Het is een specifieke wijze van leven, welke haar expressie op culturele wijze tot uiting komt. Dat betekent wanneer we spreken over inculturatie, er gerefereerd wordt aan een dialoog tussen het geloof en een gegeven cultuur, een interactie als ware het tussen één bepaalde culturele expressie met een andere culturele expressie. Met andere woorden, geloof is niet zonder een cultureel, niet iets dat boven de cultuur staat zoals ze is, maar ze moet noodzakelijkerwijze haar expressie vinden in en door een gegeven cultuur. Het proces waardoor het binnendringt in de diepste wortels van een andere cultuur dat is wat we bedoelen met inculturatie.

3. Wanneer we spreken over inculturatie in de Christelijke context, dan refereren we aan een fenomeen dat uitstijgt boven louter acculturatie, zoals deze beschreven is op voorgaande pagina's. Inculturatie betekent dat elke gegeven menselijke cultuur wordt verlicht door het Evangelie van binnenuit die gegeven cultuur. Dit vooronderstelt vanzelfsprekend een herformulering of een herinterpretatie, en het is op dit punt dat de diepere vorm van inculturatie begint, voor hen die als de normale 'tussenpersonen' deel uitmaken van de lokale cultuur.

Aan het eind van dit hoofdstuk, waarin wij de terminologie rondom inculturatie hebben besproken rest ons een opmerking te plaatsen betreffende het gebruik van deze term in de navolgende hoofdstukken.

In principe zullen we in de scriptie alleen de term inculturatie gebruiken. Echter daar waar noodzakelijk, bijvoorbeeld wanneer we spreken over de historische perspectieven van inculturatie zullen de hiervoor gebruikte termen inclusief terugkomen. Vooral in dit eerste deel zullen andere termen, die we in dit hoofdstuk al reeds genoemd hebben, veelvuldig voorkomen. Vanaf deel Twee zullen wij telkens de term inculturatie gebruiken als uitgangspunt. Inclusief gebruik van de andere termen is echter niet uit te sluiten.


Volgende


NOTEN

1. Vgl. Mt. 28:19.

2. Het citaat luidt in de tekst waaruit dit genomen is als volgt: "We have entered the epoch of the 'World Church', the epoch when each and every nation has in fact heard the Good News -at least superficially. Now is the time for that Good News to enter into the hearts and depths of each and every culture, so that the light of Christ will be indeed the 'Light of the World'."

Vgl. A Basic Theological Interpretation of the Second Vatican Council, Karl Rahner in: Theological Investigations, Volume XX, Crossroad, New York, 1981, pag. 77-89.

3. E.B. Taylor, Primitive Culture, London, 1891, Vol 1, pag. 1.

4. C. Geertz, The Interpretation of Cultures, New York, 1975, pag. 89.

5. Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie in vijfentwintig delen, Hasselt, 1973, deel 7 Chas-Daq, pag. 605.

6. H. de Jager en A.L. Mok, Grondbeginselen der sociologie -Gezichtspunten en begrippen, Leiden/Antwerpen 19838, pag. 21; in: G. Dekker, Godsdienst en samenleving, inleiding tot de studie van de Godsdienstsociologie, Kampen, 1987, pag. 45-46.

7. Geciteerd in: J.A.B. Jongeneel, Missiologie, deel II Missionaire theologie, 's-Gravenhage, 1991, pag. 125.

8. Vgl. J.A.B. Jongeneel, Missiologie, deel II Missionaire theologie, pag. 125-126.

9. H. Richard Niebuhr, Christ and culture, London, 1952; geciteerd in: J.A.B. Jongeneel, Missiologie, deel II Missionaire theologie, pag. 126.

10. Zie John M. Davis, Culture change, 1946; geciteerd in: J.A.B. Jongeneel, Missiologie, deel II Missionaire theologie, pag. 126.

11. Zie Archibald G. Baker, Christian missions and a new world culture, 1934; geciteerd in: Ibidem, pag. 126.

12. Zie C. Chollet, 1922; geciteerd in: Ibidem, pag. 126.

13. Zie Ludwig Berg, 1923 e.v.; geciteerd in: Ibidem, pag. 126.

14. Zie Rennstich, 1978; geciteerd in: Ibidem, pag. 126.

15. Zie A. Müller, 1933; geciteerd in: Ibidem, pag. 126.

16. Zie J.C. Voss, 1877; geciteerd in Ibidem, pag. 126.

17. A.J. Chupungco, Liturgy and Inculturation, in: East Asian Pastoral Review, vol. 18, no.3, 1981, pag. 268.

18. G. Lukken, Inculturatie en de toekomst van de liturgie, in: Liturgie in perspectief 3, uitgave van het Liturgisch Instituut Tilburg, Heeswijk-Dinter, 1994, pag. 9.

19. A.J. Chupungco, Ibidem, pag. 268.

20. Vgl. Ulick Bourke, SMA, Inculturation in: Mission ad Gentes, An SMA Vision of Mission for Our Time, part 3, (bulletin no. 91) Rome 1993, pag. 64. Zie ook: J. Masson, L'église ouverte sur le monde, in: Nouvelle revue théologique, nr. 84 (1962), pag. 1038.

21. Zie J. Aixala (ed.), Other Apostolates Today: Selected Letters and Addresses, St. Louis, MO: Institute of Jesuit Sources, 1981, pag. 173; zie ook: Crollius A. Roest, Inculturation: Newness and ongoing process (is ook verschenen als artikel in Gregorianum, nr. 59 (1978) pag. 721-738) in: Inculturation: its meaning and Urgency, Kampala-Uganda, z.j., pag. 32-33.

22. Evangelii Nuntiandii, nr. 20, in:H. Denzinger, hrsg. von P. Hünermann, Kompendium der Glaubensbekenntnisse und kirchlichen Lehrentscheidungen, Freiburg im Breisgau, 199137.

23. Vgl. Apostolische exhortatie Catechesi tradendae [16 oktober 1979], nr. 53: AAS 71 [1979], nr. 1320. De bewuste tekst luidt: "Door de inculturatie geeft de Kerk gestalte aan het evangelie in de verschillende culturen en voert zij tegelijk de volkeren met hun eigen cultuur binnen in haar eigen gemeenschap."

24. Geciteerd in: Peter Schineller, Handbook on Inculturation, New York, 1990, pag. 20.

25. K.J. Hoekstra en S. van der Werf, Sociologie voor de praktijk, Muiderberg, 1989, pag. 45.

26. G. Lukken, Ibidem, pag. 9.

27. A.J. Chupungco, Liturgy and Inculturation, in: East Asian Pastoral Review, vol. 18, no.3, 1981, pag. 268.

28. Vgl. K.L. Hoeksema en S. van der Werf, Ibidem, pag. 35.

29. Vgl. G. Dekker, Ibidem, 54-55.

30. Vgl. cf. Paulus VI, Evangelii Nuntiandi, nr. 63.

31. Vgl. Paulus VI, Constitutie over de Heilige Liturgie, in de plechtige zitting van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie van 4 december 1963, "Sacrosanctum Concilium", nrs. 38-39; in de reeks: Ecclesia Docens, pauselijke documenten voor onze tijd, Hilversum, 1964 (in het vervolg aangeduid met SC). De tekst van dezen nrs 38-39 luidt: "(38) Met behoud van de eenheid van de Romeinse ritus in zijn wezenlijke bestanddelen, moet er plaats blijven voor gewettigde verschillen en aanpassingen (aptationibus) aan verschillende groepen, landstreken en volken, vooral in de missiegebieden, ook bij de herziening van de liturgische boeken; en dit dient men voor ogen te houden bij de structuur van de riten en het opstellen van de rubrieken. (39) Binnen de grenzen, die in de officiële uitgaven van de liturgische boeken zijn vastgesteld, is het de taak van het bevoegde territoriaal kerkelijk gezag, waarover in artikel 22 § 2, de aanpassingen (aptationes) te bepalen, vooral met betrekking tot de toediening van de sacramenten, de sacramentaliën, de processies, de liturgische taal, de gewijde muziek en de kunst, altijd echter volgens de fundamentele normen, die in deze Constitutie zijn vervat."

32. Vgl. SC nr. 40. De tekst luidt: "(40) Omdat er op verschillende plaatsen en in verschillende omstandigheden een grondiger aanpassing (aptatio) van de liturgie dringend nodig en dus moeilijker is: 1) moet het bevoegde territoriaal kerkelijk gezag, waarover in artikel 22 §2, zorgvuldig en met wijze voorzichtigheid overwegen, wat van de tradities en de geest van de afzonderlijke volken op dit punt geschikt in de goddelijke eredienst kan worden opgenomen. De nuttig of nodig geachte aanpassingen (aptationes) legge men voor aan de Apostolische Stoel, en met zijn toestemming kan men ze invoeren. 2) Om echter de aanpassingen (aptatio) met de nodige voorzichtigheid te doen verlopen, zal de Apostolische Stoel eventueel aan dit territoriaal kerkelijk gezag de bevoegdheid verlenen om voor sommige groepen, die hiervoor rijp zijn, en voor een bepaalde tijd, de nodige voorafgaande experimenten toe te staan en hieraan leiding te geven. 3) Omdat de liturgische wetten vooral in de missiegebieden bijzondere moeilijkheden plegen op te leveren met betrekking tot de aanpassing (aptationem), moeten bij het opstellen hiervan ter zake kundige personen aangetrokken worden."

33. Vgl Paulus VI, Het Decreet over de missieactiviteit van de Kerk, in de Plechtige zitting van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie van 7 december 1965. "Ad Gentes Divinitus", nr. 22; in de reeks Ecclesia Docens, pauselijke documenten voor onze tijd, Hilversum, 1967, pag.69 (in het vervolg aangeduid met AG). Noot bij dit citaat:10 zie Toespraak van Paulus VI bij de heiligverklaring van de martelaren van Oeganda: A.S.S. 56 (1964) 908.

34. Vgl. Ulick Bourke SMA, Ibidem, pag. 62.

35. Vgl. F. Muller en E. Renkema, Beknopt Latijns-Nederlands woordenboek, Groningen, 198512, pag. 447.

36. Zie J.A.B. Jongeneel, Missiologie, deel II Missionaire theologie, pag. 16.

37. Joh. 1:14.

38. Phil 2:5-11 "Die gezindheid moet onder u heersen welke ook Christus Jezus bezielde: Hij die bestond in Goddelijke majesteit, heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God: Hij heeft zich van zichzelf ontdaan en het bestaan van een slaaf aangenomen. Hij is aan de mensen gelijk geworden. En als mens verschenen heeft Hij zich vernederd, Hij werd gehoorzaam tot de dood, tot de dood aan een kruis. Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam verleend die boven alle namen is, opdat bij het noemen van Zijn naam zich iedere knie zou buigen in de hemel, op aarde en onder de aarde, en iedere tong zou belijden tot eer van God de Vader: Jezus Christus is de Heer."

39. L'Osservatore Romano, English edition: Letter to de Jesuits, 24 February 1982, pag. 13.

40. AG nr. 10.

41. AG nr. 22; Zie ook hetgeen geschreven is bij 'adaptatie'; Vgl. AG nr. 22 gaat hierover verder in de tekst over 'Verscheidenheid in eenheid': "(...) Zo zal iedere schijn van syncretisme en vals particularisme worden vermeden, het christelijk leven worden aangepast aan de geest en het karakter van iedere cultuur, en zullen de bijzondere tradities, samen met de eigen waarden van iedere nationale gemeenschap, gelijk ze verlicht worden door het Evangelie, worden opgenomen in de katholieke eenheid. Tenslotte zullen jonge particuliere Kerken met heel de rijkdom van hun tradities hun eigen plaats gaan innemen in de kerkelijke gemeenschap, met eerbiediging van het primaat van Petrus'Stoel, die de leiding heeft van de gehele liefdegemeenschap."

42. Vgl. Ulick Bourke, SMA, Ibidem, pag. 62.

43. Idem, pag. 62.

44. Synod Bishops from Africa Issue Declarations, in AMECEA Documentation Service, nr. 11 (February 1974), pag. 2-3.

45. Zie A.R. Tippett, Introduction to Missiology, Pasadena, 1987, pag. 23, 57.

46. Vgl. Ulick Bourke, SMA, Ibidem, pag. 55-73.

47. Vgl. J.A.B. Jongeneel, Missiologie, deel II Missionaire theologie, pag. 16.

48. Zie Crollius A. Roest, Inculturation: Newness and ongoing process (is ook verschenen als artikel in Gregorianum, nr. 59 (1978) pag. 721-738) in: Inculturation: its meaning and Urgency, Kampala-Uganda, z.j., pag. 33.

49. Met 'tussenpersonen' bedoelen wij te zeggen al diegene die als pastoraal werkende, priester of catecheet werkzaam zijn met de mensen in het pastorale werkveld. De term is overgenomen vanuit het engelse taalgebruik 'agent', hetgeen tussenpersoon betekent. Hiermee wordt ons inziens tevens de bemiddelende rol van de pastoraalwerkende, priester of catecheet aangegeven die als tussenpersoon van het Goddelijke in het wereldse staat.

50. Dit is de centrale term die we terugvinden in het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie. Deze term wordt gebruikt in De Pastorale Constitutie over de Kerk in de wereld van onze Tijd, in de Plechtige zitting van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie van 7 december 1965, "Gaudium et Spes", nr. 4; in de reeks: Ecclesia Docens, pauselijke documenten voor onze tijd, Hilversum, 1966 (in het vervolg aangeduid met GS). Het betreffende tekstgedeelte luidt: "(4) Wil de Kerk deze taak [voorgaande nrs.] kunnen vervullen, dan moet zij voortdurend de tekenen van de tijd bestuderen en ze trachten te verklaren in het licht van het Evangelie, om zo, op een voor iedere generatie verstaanbare wijze, antwoord te kunnen geven op de eeuwige vragen van de mensen omtrent de zin van het tegenwoordige en toekomstige leven en hun onderlinge verhouding."

51. Zie Hans Waldenfels S.J. in: Lexikon missionstheologischer Grundbegriffe, 1987, pag. 224: geciteerd in: J.A.B. Jongeneel, Missiologie, deel II Missionaire theologie, pag. 16.

52. Vgl. J.A.B. Jongeneel, Missiologie, deel II Missionaire theologie, pag. 16.

 

 

mail me

Omhoog
pastoraat
nieuwspagina
S.M.A. Nederland
koppelingen

 

Volgende

 

 

Start
Feedback

 

 

 

 

 

 

Stop Aids Now!

Start Omhoog Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 bijlagen bibliografie samenvatting

Start Omhoog Volgende

De Webmaster van deze site is niet verantwoordelijk voor de onderliggende reclameboodschappen die de Internet-provider Lycos meezendt bij het openen van mijn pagina's; hiervoor onze verontschuldigingen indien ongepaste reclameboodschappen verschijnen! Het beste maakt u gebruik van een pop-up stopper.

U kunt een e-mailbericht met vragen of opmerkingen over deze website verzenden aan patervanwinden.
Copyright © Pater drs. Paulus J. van Winden, SMA
Laatst bijgewerkt: 06-04-2011